18 de
Achttiende verhaal, eighteenth story.
![]() |
in the morning |
Scenes van mijn dagelijkse leven: Parijs.
mei 2017
dinsdag
Vooraf heb ik kaarten geprint van het adres van het hotel in de wijk. Toch het adres moeizaam gevonden. Ik moet in het vervolg ook vast de metrolijnen bestuderen, bepalen en weten voordat ik hier begin. Dan gaat het makkelijker. In Gare du Nord wordt er van alles aangegeven, maar een kaart met overzicht van alle lijnen die daar komen, kan ik niet vinden. Dan maar de informatie gevraagd. Zij zegt: lijn vier en halte Chateau Rouge. Aldus gedaan.
Alles is zo bekend, en toch moet ik het opnieuw ontdekken. Weer opnieuw beginnen.
In de buurt herken ik veel van een eerdere trip die ik jaren terug met Erik heb gedaan. Veel zwart leer geklede Arabische mensen, en de winkel Tati, met de roze letters, op de hoek van de drukke straten. Toen was het slecht weer. In de verte zie ik de bovengrondse metro steeds langskomen. Echt typisch Parijzener beeld voor mij.
Degene die me aan de balie van mijn hotel helpt, wil alsnog de wifi voor me installeren. Hij legt uit dat er per etage een adres is. En ik heb, nu ik het zelf geprobeerd heb, nummer drie, terwijl mijn kamer op etage nummer vijf is. Hij stelt m’n lijn alsnog in en het is snel gedaan. Super, dank, dank.
M’n kamer is, as I said, is vijf hoog, een hele klim. Vijf hoog zonder lift, niet niks voor een gepensioneerde. Toch is traplopen gezond, goed voor de oudere medemens zoals ik, zeggen ze. Ik betrek m’n kamer. Het is warm.
![]() |
moment for yourself |
Impulsief
kies ik voor Trocadero. Wat moet ik anders dan ‘ímpulsief?’ Ik reis thans gewoon
voor de hand weg, en met beelden die bij me op komen. Het enige plan is de drie
tentoonstellingen in het Louvre, maar dat zal morgen zijn. Altijd wordt er hier
bij Trocadero aan iets gewerkt, en kan je er niet lopen. Nu is het op links,
als je van de metrokant komt. Hier geen simpel doorkijkje, maar een breed
panorama met de Eiffeltoren als centrum-stuk. Het goud van de beelden kan wel
een opknapbeurt gebruiken. De torentjes bungelen aan hun arm. De souvenirs
bedoel ik. Het plein hier, met goed zicht op de Tour Eiffel, is een beeld dat
me in de film Il Conformista van Bertolucci zo trof. Steeds blijk ik terug te
vallen op die oude beelden, herinneringen.
De meisjes naast me komen uit
Valencia. Ze hebben veel plezier. Ik krijg een vuist-op- vuistslag van iemand
die zich net heeft laten fotograferen, hij is blij met de dag. Waarom ook
niet? Het is vakantie.
Ik wandel veel door de stad. Roodgezwollen-stadswandeling voeten zijn mijn deel.
Alles
is zo bekend en toch moet ik met het zoeken naar een bestemming steeds opnieuw
beginnen. Niks staat vast in m’n leven, lijkt.
Aan de balie van het hotel vraag ik
nog naar het adres van Chartier. Waar op
de kaart is rue Montmartre, zoals dat in m’n boekje staat? Hij komt erachter
dat het: Rue Fauburg de Montmartre is. We zijn eruit gekomen. ‘No problem
mister!’ zegt ie.
Dan de maaltijd. Meerdere keren in
meerdere jaren ben ik bij Chartier geweest, ook al is het weer een tijdje
terug.
Bij Chartier wordt ik geplaatst bij
een Deens echtpaar. De zaak zit nog voor geen kwart vol, en toch wordt je hier meteen bij anderen aan een tafeltje geplaatst. Ik herinner me nog grote lange tafels,
daar had je met nog meer mensen één tafel. Ook leuk. De rekening wordt nog
steeds op het tafelpapier geschreven, das hetzelfde gebleven. De Denen wonen in
Zuid Denemarken, mijnheer is musicus en ze komen veel in Parijs. Ook Nederland
kennen ze goed. Hun dochter zit in een koor en daarmee heeft ze een Europese
prestigieuze prijs in de wacht gesleept. Bravo, and well done. Leuk gesprek.
Tijdens het eten komt er een Franse mijnheer recht tegenover me aan het kleine
tafeltje zitten. Ook hij is geplaatst. We spreken over de nieuwe president Emmanuel
Macron en dat het goed voor Europa is? Hij: in ieder geval geen le Pen! Ik knik
instemmend.
Ik koop bij Carrefour sinaasappelen,
water en camembert; hotelkamer bijvoeding. Heel klassiek voor mij.
Het hotel bevindt zich in een
‘onrustige wijk’, met heel veel allochtone mensen op straat, en veel verkeer. Het
geluid irriteert me soms. Ik doe, ondanks dat het de eerste zomerse dag is, het
raam toch maar dicht.
‘s Avonds op m’n kamer merk ik dat
ik twee downloads heb, twee foto’s zijn gekozen vanuit andere landen. Leuk, leuk. En dan morgen: oh,
morgen!
![]() |
Montmartre |
Als ik half
acht de gordijnen openschuif zie ik niet veel licht. ‘t Zal wel bewolkt zijn.
Ik doe kalm aan. Als ik na een kwartier beter kijk, blijkt het donkere door de
hoge huizen aan de overkant te komen. Ik ga in een versnelling.
Bij gebrek aan een lift in dit hotel,
wordt de was in stevige zakken gedaan en van de trap gerold. Als er geen gast
op de trap loopt dan. Geen lift is goed
voor de lichamelijke inspanning.
De gang naar het Louvre. Omdat er méér
Nederlandse schilderijen uit de Gouden Eeuw in het buitenland zijn, dan in ons
eigen land, ben ik benieuwd naar de tentoonstellingen.
Wat me vandaag opvalt is, dat er
heel wat politie en andere beveiligingsmensen in de stad aanwezig zijn. Op
plekken waar veel toeristen zijn, gisteren trouwens ook al gemerkt.
Op naar: ‘Naer het leven.’
Redelijk
vroeg ga ik naar het Louvre. Voor elf uur heb ik kaartjes voor de algemene
tentoonstelling van het Louvre. Op internet waren weken terug de kaartjes voor
de drie aanvullende Nederlandse tentoonstellingen niet meer vrij. Als ik nu
hier eens probeer om toch kaartjes voor die drie bijzondere tentoonstelling te
krijgen?
Er staan kwart voor negen twee rijen
mensen te wachten op het binnenplein met de glazen piramide. Eromheen staan
beveiligers, en ook komen er mensen die souvenirs en verkoelende drankjes
verkopen langs. Hier vijf Eifeltorentjes voor één euro. Hoe kunnen ze het doen
voor zo weinig geld? Weer zie ik dat de glazen piramides gesponsd en gezeemd
worden. Glanzend schoon.
Om negen uur gaan de twee rijen
langzaam stromen. De mensen zakken onder de glazen piramide van Mitterand. In
de ruimte eronder is het steeds drukker. Een beetje gemiddeld warenhuis in
Nederland zou op de hoos van interesse aardig jaloers kunnen worden. Het
stroomt maar mensen de grond in onder het glaswerk, en aan de achterkant van de
twee rijen groeit het aantal geïnteresseerden onaf gelaten. Net als je op de St. Pieter in Rome staat en naar de
straat kijkt: de bussen stromen maar aan, de mensenstroom blijft maar doorgaan.
Hier ook, waar komen al die mensen toch vandaan?
Ik ga beneden in de volgende rij
staan, nu voor de kassa. Kwart voor tienen ben ik aan de beurt. Ik vertel dat
ik wel een kaartje voor elf uur voor de algemene collectie heb, maar niet voor
de speciale tentoonstellingen. Kan ik dat alsnog krijgen? Mevrouw vraagt of ze
mijn zelf geprinte kaart kan zien? Als ik die toon, pakt ze meteen van onder de
toonbank een kaartje en geeft me een gratis toegang voor zo meteen. Wat
geweldig. Ik bedank haar. Het vrijkaartje is voor tien uur en het is iets voor
tien. Dus ik hoef niet lang te wachten.
De schilderijen hangen in een
donkere ruimte een soort culturele darkroom voor ouderen, , en de kunstwerken hebben
spot-verlichting. De teksten zijn in het Frans, het Engels en zowaar ook het
Nederlands, niet te geloven. Dat helpt. Ik begin m’n schuiveltocht.
De thema’s van de genre-schilderijen
zijn onder andere: ‘het bezoek’ (visitee’s), ‘oesters eten’, ‘het dokters
bezoek’, ‘brief schrijven’, ‘musiceren’. Van elk onderwerp zijn er
verschillende uitvoeringen van verschillende schilders. Er staat aangekondigd
dat er een relatie is tussen al die werken en de schilders. Hoe is dat tot
stand gekomen, hoe heeft dat gewerkt? Ergens staat, dat de steden waarin de
schilders woonden, niet ver van elkaar liggen, dat bevordert natuurlijk contact,
maar hoe is dat toch precies gegaan? Dat kan ik, hier zo staand in een donkere
ruimte met zoveel mensen, niet bedenken. Thuis hoop ik met het boek er meer te
leren, over hoe dat zit?
Het perspectief bij Vermeer is
supergoed. Das niet altijd bij de meesters in die tijd. Nicolaes Maes heeft het
voor mij weleens mis. Maar een kniesoor die daar op let.
Een schilderij hier, met de titel ‘Woman
with a Pearl Necklace’, treft me. Deze maar even in het Nederlands: Vrouw met
de parelsnoer. Een vrouw met een gele cape kijkt op een afstand in een spiegel staat en beoordeelt
hoe haar ketting haar staat. Een sterk
beeld, de kijklijn van haar blijft heel sterk. De lijn van kijken van haar
beslaat bijna de gehele breedte van het schilderij. Ik voel me gedwongen te
kijken waar zij zelf naar kijkt, en ontdek de kleine spiegel.
Ik zie voor het eerst bij
verschillende schilderijen een verschil
van lichtval op de muur. De een loopt van licht naar donker, zoals bij ‘the
Woman with a Pearl Necklace’, en de ander van donker naar licht, zoals bij ‘het
Melkmeisje’. Leuke puzzel. Het komt, meen
ik, omdat de ramen verschillend op de muur geplaatst zijn. Prachtig hoe mooi
hij dat weergeeft. Het lijkt me ook zeer lastig om zoiets, een lichtval op een groot
vlak van een muur, te schilderen.
Steeds probeer ik te ontdekken of ik
kan zien of hij een camera gebruikt heeft, een camera obscura, een tent met een
lens. Schilders zijn die rond die tijd gaan gebruiken.
De scherpte bij Vermeer is mij niet
helemaal duidelijk, scherp of niet helemaal scherp? Die scherpte van Vermeer is
anders dan de scherpte van de satijnen kleding, zoals Gerard Terborgh dat toen schilderde.
Later lees ik dat Vermeer juist die zachte contouren, bijna geblurred beeld,
wilde tonen. ‘Krijgen we dat weer’, zou m’n moeder zeggen. En waarom wil ik die
scherpte nu weer wel? Waarom kijk ik zo naar scherpte? Mogelijk omdat ik er bij
de fotografie ook zo aan werk.
Bij ieder schilderij staan wel wat
mensen, waardoor het netjes op je beurt wachten geblazen is. Sommige mensen
staan er wel erg lang bij. Ook gaan er enkele lui met elkaar in gesprek over,
waardoor het weer langer duurt voordat er kijkruimte vrij komt. Patience,
patience is geboden. Als een schilderij
een dubbelzinnig thema heeft, is het vaak bedoeld de conversatie bij kijkers
naar de schilderij op te voeren, lees ik ergens. Dat was dus voor de Gouden
Eeuw al zo, en hier beginnen sommigen er dan ook lustig mee.
Het zijn hier allemaal nette mensen.
Een mevrouw zegt: Messieur est grand! Mijnheer is wel groot. Dat is een
indirecte manier om te zeggen: ik kan het niet zien. Keurig, keurig. Alle
parfums door elkaar hier zo, is geen pretje. De drukte hier maakt dat ik me moeilijk kan
richten op de relaties die er tussen de schilders is geweest. En hoe ze elkaar zouden
hebben beïnvloed? Straks koop ik de catalogus en ga ik er thuis mee aan de
slag.
Op naar de volgende expositie van juwelen.
De aparte tentoonstelling van tekeningen, de tweede tentoonstelling, met de
titel: ‘Drawings of the everyday of Holland in the golden age’, is prachtig.
Soms lijken ze me niet alleen tekeningen, maar ook litho’s, steendrukken,
pierre noire, en gravures, die soms ook bewerkt zijn. Die ‘pierre noire’ is mij
een grafisch onbekende techniek. Leuk om eens uit te zoeken. Zou dat allemaal
onder tekeningen vallen?
Daarna ‘Masterpieces of the Leiden
collection’, de derde tentoonstelling; ook geweldig. Isaac Jouderville, een
leerling van, maakte een portret van
Rembrandt. Gruwelijk mooi, en dan is ie pas een leerling. Prachtig, prachtig.
Het heeft de scherpte van de Maarten-en-Oopjen schilderijen die onlangs zo
bekend bij ons zijn geworden. Oh, ik ken Rembrandt wel van zijn zelfportretten, een soort tronies, waarbij je het ouder worden van hem zo goed ziet. Prachtig op film verbeeld door Bert Haanstra. Maar hier staat Rembrandt vol in een ruimte, ten voeten uit, met een bijna effen achtergrond. Hierbij deze tentoonstelling is de Amerikaanse familie
Kaplan thans een grote leverancier aan het Louvre. Als ik terug loop naar die
serie om iets na te trekken, blijk ik een hele gang schilderijen gemist te
hebben. Gelukkig bekijk ik die alsnog. Het zijn werken van Leijdse
Fijnschilders.
In de shop, het winkeltje, is het
heel wat rustiger dan bij de tentoonstellingen. Dat valt, wegens de drukte
verder, dan ineens op.
Het is onder de grond, een min-etage
van het museum, verder zo druk met mensen, dat je niet begrijpt waar steeds al
die mensen vandaan komen? Koffie dan
maar. En verder.
Ik
maak nogal wat fouten met het kiezen van de metro’s. Op de kaart zijn er lijnen
die net wèl, en die net niet lijken op een andere. De ene is op het kaartje
donker roze en de ander paars, of netzo de ene is geel-groen en de ander groen-geel. Gelukkig valt een verkeerde keuze
te corrigeren.
Dan de Sacre Coeur. Weer stevige
bewaking, voor de kerk en ook op de trappen eronder.
Daarna zit ik op een terras laag onder
de tuinen die naar boven trapsgewijs oplopend bij de Sacre Coeur uitkomen.
Naast me zit een Japanse heel stijlvol te zijn; very special. Ze rookt een
sigaret die dunner en langer is dan Europees-gewoon, en is grafisch stijlvol. Eigenlijk
vind ik het roken niks, ik rook nu ook een beetje mee, maar op deze manier ziet
het er wel top uit. Uiteindelijk drukt ze de sigaret, na de helft gebruikt te
hebben, ook heel stijlvol uit. Net film, prima. Het draagt bij aan de kleur van het
leven. Wat later zit er iemand van in de vijftig naast me. Ze doet zich te goed
aan een glas Perrier. Mooie glazen overigens, maar wat is de drankbeleving?
Vraag ik me dan af. Wat is de drankbeleving?
Het weer is warm en inmiddels is het
zwaar bewolkt, en niks te fotograferen.
Het metronet
met al zijn stevig doorlopende, en soms hollende, mensen lijkt op een
ondergrondse mierenhoop. Hollende mensen die nog een bepaalde metro willen
halen, vind ik niet goed snik. Binnen vijf minuten is er weer een volgende. Of
komt het doordat ik een langzamere gang heb inmiddels?
Vanavond wordt ik rond het
metrostation bij mijn hotel driemaal benaderd of ik iets wil kopen? Het klinkt
als een soort ‘brumbrum’, wat ze in de aanbieding hebben. Het zullen wel drugs
zijn, die ze over hebben. Ik: nee, dank u, hoor.
Bij de Carrefour wordt bij
binnenkomst m’n tas om veiligheid redenen, denk ik, dicht gesnoerd met een soort
nylon touwslot. Het heeft vast een eigennaam? Ik ga m’n boodschappen zoeken en
loop langs de rijen schappen. Ik krijg trouwens wat van die mensen die zomaar
in de lucht staan te praten. Dat kom ik tegen op straat, bij het wandelen of
fietsen, maar ook hier bij iemand net voor je in de rij bij een kassa. En het luchtpraten
gaat maar door. Het zijn mensen die in verbinding staan met lui op een andere
plaats.
Op het nieuws worden nieuwe
ministers die de nieuw gekozen president gekozen heeft, bekend gemaakt. Op
binnenlandse zaken: een oudje, en op transport: een vrouw.
![]() |
breakfast in busy Paris |
donderdag
Ik laat
lekker vroeg de inspectie doen en zet m’n koffer vast bij de balie beneden.
Hoef ik vanmiddag niet weer vijf etages te klimmen. Alles is goed naar zijn
mening. Om half drie kom ik de koffer halen, zeg ik.
Ontbijt bij het restaurant op het
hoekje. Een wat late ontdekking. Ik kan boven gaan zitten en heb mooi zicht op
het kruispunt en de overvliegende metro’s. Het eten is heerlijk, en er zijn
stoffen servetten. Ineens een luxe die ik lekker vind.
Laat kom ik erachter dat dit
bovengrondse metrostation ook een ondergrondse lijn heeft die zeer geschikt is
voor m’n doelen. Die ga ik meer gebruiken, neem ik me voor, ook al heb ik er
nog maar een paar uur voor.
![]() |
biblical sculpture |
Bezoek aan
Sainte Chapelle en Congiergerie, op het Ȋle de la Cité. In de Chapelle wil een
vrouw dat ik een foto van haar maak bij de ingang. Eerdere toeristen waren ook
al zo aardig geweest, maar dat is haar niet bevallen. Hare-ego staat er met
meer toeristen op. Ik vind het ook lastig om een foto van haar alleen te maken
bij een ingang. Het blijft toeristen stromen. Ik heb van en voor haar heel wat
opnames gemaakt met haar toestel. Later komt ze naar me terug en bedankt me; er
is er één waar ze wel alleen opstaat. Thank you, zegt ze. Een Amerikaan vertelt van z’n vondst van een
Bijbelse voorstelling waarbij Eva uit de rib van Adam wordt getrokken, het lijk
wel soep, of zoiets. Hij had er nog nooit een afbeelding van gezien. Ik ook
niet, en we gaan er samen nog even naartoe. Het is een afbeelding in wit natuursteen
op buik-hoogte. Bijzonder, bijzonder.
De Congiergerie is nieuw voor mij. Un
noviteit, novitee in ut Frans. Grote ruimten, informatie over het
rechtssysteem. Het heeft onder andere een rol gehad bij de Franse Revolutie, en
is eeuwen eerder al gebouwd. Het gebouw heeft de functie van een rechtbank en
gevangenis gehad. Allemaal het bestuderen waard.
![]() |
Congiergerie |
Wandeling in
de buurt van de oude Hallen, en ontdek de Saint Eustache, een kasteel van een
kerk, en mysterieus anders. Hier wil ik zeker terugkomen.
Het wachten op de vermelding van het
beoogde perron vanwaar de Thallys zal vertrekken duurt lang. Zo’n bord met aankomst en vertrektijden ken
ik wel van een vliegveld, maar nu hier ook op het station. Er ontstaat een
groot gebied van hang-ouderen. Het valt me, nu ik toch wat tijd over heb, op
dat er nog steeds nauwelijks iets aan afvalscheiding wordt gedaan. Soms zijn er
plekken dat er een aparte zak voor papier is. Op het Gare du Nord wordt die
tussentijds ook geleegd: bravo!
Bij de
kranten kiosk sta ik naast de Nederlandse schrijver: Remco Campert.
Ik
doe in gedachte het spelletje: hoe heet die schrijver ook alweer? Ik win niet, ik
kom niet op z’n naam, terwijl ik hem zo goed voor me zie. Ik herinner me zijn
optreden in Kajuit 65 in de zestiger jaren, of de lezing in de bibliotheek begin
2000 in Utrecht toen ik het plan had om hem mijn Parijse foto’s te laten zien,
of uit de Volkskrant. Allemaal informatie die ik paraat heb, en toch kom ik
niet op z’n naam.
Uiteindelijk, minder dan een half
uur voor vertrektijd, schiet het bord op ‘acht’.
We moeten in
een rij gaan staan, er is heel wat personeel, en alles gaat zoals bij een
vliegveld. Het zal wel met de beveiliging te maken hebben.
In Brussel, waar ik moet
overstappen, veranderen ze het perron van vertrek. Ik ben hier zo vaak geweest,
maar nu wordt het toch lastig. Een beetje paniekerig. Ik word door een Spaans
sprekende oudere vrouw gevraagd of de trein van dit perron gaat? Helemaal zeker
ben ik niet. Dan komt er iemand die iets over een treinreis naar Brugge vraagt.
Ik, een beetje wanhopig, stel dat ie een professional moet hebben. Hij: die
weet het ook niet. Hij zucht verder. Dan komt de mededeling dat er een
perronwisseling is voor de trein naar Amsterdam, de mijne, de onze. Ik geef dat door aan de dames van net. Die zijn het niet met me eens. Ik
loop met m’n koffer naar de trap. Een van de twee dames loopt zonder bagage
achter me aan en roept in het trapgat: waarom? Ja, waarom, weet ik veel? Met
dit soort vragen zullen ze de trein wel niet halen.
Na Brussel probeer ik in de
intercity van de NS, probeer ik het Wifi-signaal aan te zetten, maar te
vergeefs. Bij het beoordelen van de kaartjes zegt deze professional in zuiver
vertrouwd Nederlands: er is hier geen wifi. Ik: Hoe kan een mens dan leven? ‘Ja’
klinkt er invoelend van achter mij van een jongere.
Als ik in Rotterdam eruit ga, loop
ik langs de Spaanse dames. Ze hebben het toch gehaald. Ze bedanken me alsnog. Oh,
het was niets!
Thuis moet ik weer lachen om het
rode servet met de trein.
verblijf:
. Hotel Nation Montmartre, Rue Boissieu 4, Parijs, 75018
Frankrijk.
tentoonstellingen :
. Vermeer and the masters of genre painting. Catalogus
gekocht, zie hieronder.
. Master pieces of the Leiden collection, the age of Rembrandt.
. Drawing of the everyday Holland in the Golden Age.
gegeten:
. Chartier, Rue du
Faubourg Montmartre 7.
. Le Ronsaro,
Place St Pierre 13.
. Aux Villes du Nord
Bar Brasserie, Rue de Dunkerque 23, bij station.
gelezen :
. Vermeer and the masters of genre painting, Yale
University Press, New Haven en London, 2017.
gehoord :
. de stad.
en zie:
en zie:
6europa@gmail.com
www.blogdries.blogspot.com
drieshondebrink©
Geen opmerkingen:
Een reactie posten