3 de
derde verhaal / third story
![]() |
Formerum Romanum |
11 tot 17 november 1996
Rome
Op zoek naar Etruskiese nootmuskaatraspjes in een ooit marmeren stad.
Of: waarom vluchtte ik de Sint Pieter uit?maandag
Zo, wie doet me dit na? Schiphol-Rome, Leonardo da Vinci, niet te verwarren met Fumicino, want dat is dezelfde plek. Nu eens niet de bus,
nu de trein. De trein gaat, als ie gaat, lekker hard, tot in de stad. Dan stapsgewijs. Maar ik kom er. Ik vraag iets aan een loket. Nee, u moet bij businformatie zijn. Okay, okay. Businformatie: lijn 65. Nu een weekkaart openbaar vervoer. Hij: bar. Ik: wat zegt u? Hij: bar. Oh ja, de buskaarten worden in een bar of tabakshandel verkocht. Met de bus rechtstreeks naar de Tiber. Wel snel donker hier. Om zes uur zit ik, heel het vlieggebeuren weggedoucht, in Ponte Sisto, m'n hotel voor de komende tijd. Hotel Ponte Sisto ligt in de kammenmakerssteeg die uitkomt op de ponte Sisto over de Tiber.
Ik vind het al een goede ervaring wanneer ik zonder de foto gemaakt te hebben, een beeld zie dat kan gelden als symboolbeeld voor de plaats waar ik me bevind. Vanavond heb ik al meerdere beelden gezien die gemaakt kunnen worden. Vooral de pleinen met fonteinen, vind ik aantrekkelijk.
![]() |
voor toetisten |
Aan de Tiber zie ik lange trappen naar beneden naar de laaggelegen kades, die met zwerfvuil en doorgeschoten planten, bijna verlaten en verwilderd aandoen. Van boven zie ik op een trap een man met een opengeslagen gitaarkist en een mooie witte hond in slaaphouding. De man heeft z'n arm op de trapleuning en werkt met een spuit. Op de kade aan de overkant, die onder de brug doorloopt, hebben lui een kampement. Een groot schilderij van het hoofd van Vincent van Gogh, mogelijk als symbool van afwijkendheid, staat naast de tenten en andersoortige lappenbouwsels. De Tiber beneden stroomt en stroomt, en lijkt zo al eeuwen daar veilig gekaderd tussen de hoge wit-grijze beschoeingsmuren de weg naar zee te vinden. Raar dat in de zestiger jaren de Arno in Florence zulke ravages aan heeft kunnen richten.
. Het Forum, Colosseum, catacomben
Na het Forum, de Palatijn en daarna het Colosseum, symbool van machtsdenken. Het gebouw waarbij keizers ooit bepaalden dat mensen ‘op-leven-en-dood’ moesten vechten. Toeristen laten zich nu fotograferen met als oud-Romeinen geklede lui. Ze hebben rode gewaden aan met plastic gouden borstschilden, er zal vast voor die borstschilden een speciaal woord zijn. Eigenlijk zorgden de Romeinen in de tijd, die uitgebeeld wordt, voor angst bij andere volken. Ik voel iets van lichte angst en van 'klopt dat nou?' Leuk richten ze hun plastic zwaardjes tegen de kin of buik van degene die met hen gefotografeerd worden. Het goud schittert in de zon en alles samen geeft een lekker beeld. Goed voor de fotografie. Jonge Japanse vrouwen, waar door groepsgenoten een foto-opname van wordt gemaakt, worden onwillig gefêteerd op zoenen. Ach, machtsvertoon, het is eerder toeristentheater. Ik fotografeer. Staan er achter me twee wat kleinere donker gekleurde personen uit Noord-Afrika, Eritrea of Ethiopië. 'Beautifull, is'n it? Beautifull,' zegt de een. Ineens voel ik me groot en onzinnig. Italianen hebben daar in het verleden slecht huisgehouden. De man heeft gelijk. Dit is voor hem niet leuk. Eerder heb ik gehoord dat de Romeinse cultuur ver voor was bij andere volkeren. Hier nu wordt ik gedrukt op, dat al die cultuur ook met veel strijd en bijkomende ellende en machtsvertoon gepaard is gegaan. Het herinnert aan wereldgruwel, aan vergaande organisatie, doorgeschoten organisatie van staat of kerk. Is cultuur wel zo leuk? Een beschaamd: ‘You 'r right, you 'r right,’ zeg ik. Ik ben in het geheel niet persoonlijk verantwoordelijk, maar ik denk dat ik voor hen als Westeuropeaan eerder dichter bij die Romeinen sta, dan bij arm-Afrika. Ik vermoed dat zij mij zo zien en ik druip af. De geschiedenis is sterker dan het heden. Wanneer ik een aardig eind van het toneel verwijderd ben, kijk ik terug naar de plek waar we stonden en zie nog steeds de twee Noordafrikaanse mannen, ze staan te praten daar onderaan het Colosseum.
Dit toeristentheater doet me denken aan de Efteling waar Arabieren uitgebeeld worden. Daar had ik het gevoel dat de Arabieren in de uitbeelding er slecht vanaf kwamen. Mysterieus en anderen tegen hun zin in een zaakje binnen willen lokken. Toen ik het bij Habiba, een allochtone collega in Utrecht, navroeg, zei ze, dat zij het niet slecht uitgebeeld vond. Ik voelde me iets gerustgesteld, maar ook dacht ik: ooit is me gezegd dat Arabieren niet makkelijk 'nee' zeggen, en zegt ze dit om mij een genoegen te doen? Enige twijfel blijft.
. Catacomben van Callisto
Een Amerikaanse priester, met een goed verhaal, leidt een groep christelijke Amerikanen, en wat loslopend ongeregeld zoals ik, rond. Hij vertelt dat de gangen gegraven zijn in vulkanisch tufsteen. 'Maar maakt u zich geen zorgen, we hebben in geen duizenden jaren een eruptie gehad.' 'Oh, there is the archbishop of Chili, eh ... Colombia.' Ze lachen vriendelijk en zwaaien naar elkaar. De aanwezigen beginnen de trappen af te dalen, onder het vriendelijke heuvelland. Het hele complex bestaat uit vier etages de grond in met samen negentien kilometer gang. Een half miljoen mensen zijn hier begraven, zegt hij. Toch hadden de archeologen, die er in de vorige eeuw na duizend jaar opnieuw in zijn gaan werken, geen neusklachten. De stank was in het poreuze steen getrokken. We worden geleid langs graven voor volwassenen, baby's, pausen of families. De uithollingen werden dichtgemaakt met platen marmer, of met die van aardewerk. Tijdens de rondleiding wordt een wat grotere ruimte gebruikt om het een en ander uit te leggen. We staan met een grote groep opgepakt in zo'n familiegraf. Ik verbaas me over het punt dat de Romeinen, die toen het christendom niet aanhingen, toch de catacomben lieten ontstaan zo enkele kilometers van Rome. De priester praat door en vertelt de Romeinen begraafplaatsen als heilig beschouwden en daarom deze catacomben met rust lieten. Hij vertelt dat bij een rondleiding protestanten soms ook toestemming krijgen om in de catacomben te bidden. Waarop een Amerikaans groepslid de grap maakte: 'Maar dan eisen jullie vast wel eerst trouw aan de paus!' Groep lacht. Hij zegt: laten we bidden. En meteen, op het routineuze af, begint hij met: Oh holy Lord! Ik zou even wachten tussen 'laten we bidden' en 'Oh holy Lord'. Dan kan je testen aan de reacties of de ander er klaar voor is. Nu gaat hij automatisch over in gebed. Misschien doet hij dit al zo vaak, en is dit iets natuurlijks volgend in zijn repertoire. Aan het einde van het gebed noemt hij verschillende personen uit de groep apart. Voor mij als enige Hollander wordt ook gebeden, en het doet me goed. En dat het ons allen en onze families goed mag gaan. Na het gebed zegt onze rondleider dat het leuk is geweest en dat hij weggaat. En daar staan we dan, hutje mutje, diep in de aarde, zonder de goede weg tussen al die diepe gangen te weten. Zonder de weg naar boven, naar thuis, te weten. Als het grapje over is en we enkele trappen weer op zijn geklommen, staat de priester aan het einde van de gang en geef ik hem een hand, Amen. Boven schijnt de zon.
Ik bezoek de Fosse Adreatine, een oude steengroeve waar nazi's gemoord hebben.
Op piazza Farnese gegeten. Pasta al dento, met veel hete peper, selderij en vongole. Groen en fris met citroen. De schelpen heb ik eruit gevist, en bunkeren maar. Verder lamsvlees, chocoladetaart, koffie, uit. Heerlijk, heerlijk.
Opmerkingen:
1. weer lekkere stukjes citroen bij nu lamsvlees. Heerlijk, heerlijk. Waarom knijp ik die dingen in Nederland zelden uit?
2. De sla ziet er kleuriger uit dan in onze streken, er zitten meer soorten bladsla in. Ook proeft deze bitterder.
3. Bij verschillende gedestilleerde dranken, zoals whisky en grappa, proef ik thans een kokosnoten-ondertoon. Niet dat het niet lekker is. Maar toch niet uit deze omgeving. Bij jenever proef ik dit nooit.
4. Overal wordt er gebeld-uit-de-zak. Aan tafel voor het eten, in de bus, in de metro, lopend op straat, in de auto, rijden of geparkeerd, in een hoekje in de kerk, in een bar en achter de bar: maar in de catacomben niet. Ook 'savonds staan mensen, al of niet in gezelschap, op de gekste plekken met hun moeder te bellen. Het scheelt wel telefooncellen en gedoe met muntjes.
dienstagabend
Wanneer ik de sleutel vraag, hoor ik ervoor m'n gastvrouw Duits spreken. Ik: Vierhunderd dreizig, können Sie mir um sieben uhr dreizig wecken, wachen, oder so etwas? Zij lachend: wecken rufen! Ik: wecken rufen. En wat een heerlijke lach.
![]() |
nabij Engelenburgt |
woensdag
Iedere dag ben ik, nèt voordat ik gebeld wordt, wakker. Als ik toch beleefdheidshalve opneem om, naar ik verwacht, een aardige stem, die 'goeie morgen' zegt, te antwoorden, is de telefoonlijn dood en alleen het bellen gestopt. Ik ben niet door een persoon, maar door een instelling van het systeem gewekt. Functioneel juist, dat wel, maar waar is het menselijke aspect vandaag de dag? In de ontbijtzaal hoor ik iemand zeggen: 'Het leek wel of er de hele nacht auto's rond m'n bed reden.' Voor mij overdreven, maar een leuk filmisch beeld dat aan Fellini's-Roma doet denken. In het hotel zijn FAO-gasten, de FAO , de wereld voedsel organisatie, congresseert deze week in Rome. Ook zijn er religieus georiënteerde gasten, nonnen en paters. Vanochtend zegt iemand ineens hardop, dat ze nu moet gaan, omdat ze natuurlijk wel op tijd op de audiëntie bij de paus moet zijn. Een beetje jaloers was ik wel.
Vanuit een hotelraam kijk ik de binnenplaats in. De geweldige palmen moeten er van kleine plant af aan al gestaan hebben, deze giganten krijg je niet door een deur.
Met de bus naar station Termini. Mijn geldpasje is geschikt voor vierentwintig-uurs kassen. Alleen die automaat waar mijn pas in zou kunnen, is nergens te vinden. Tot ik in het station er een vind. Wat is het leven eenvoudig. Ik doe m'n pas erin, toets English aan, en zegt het apparaat dat het deze functie niet heeft. Sta ik eenzaam met m'n pasje in een druk gebouw, en nog steeds zonder geld. Ik loop het gebouw uit, en in m'n teleurstelling en lichte wanhoop, ga ik er toch maar weer in. Ik probeer het gewoon bij de concurrentie, die met andere logo's en tekens. En zowaar krijg ik van een apparaat van een heel ander betaalketen, de lapjes lires meteen.
Naar het FAO-gebouw. In de ondergrondse mag ik niet fotograferen, wat een land. Ik begrijp, het niet, maar schik me. De metro stopt niet op de halte Circo Massimo en op straat mag ik op honderden meters afstand ook niet verder naar het FAO-gebouw. Ik zie hier van die grote dikke Alberto Sordi (groot Italiaans filmacteur), figuren die politie spelen. Ga daar maar eens tegenin. Met groot plezier rij je om voor zo'n buldog met snor. Dan maar langs de piramide en met de metro naar E.U.R.
Wat mij hier opvalt is dat je nergens afval gescheiden kunt
brengen, als toerist dan. Batterijen ploep in de afvalbak. Ook
de recycle-industrie kan hier nog ontstaan. Overal zwerfvuil.
Steeds hoor ik auto's met sirenes. Het zijn politici die voor de FAO in de stad zijn. En even hoor ik een helikopter overvliegen. Dit blijft de hele week zo.
![]() |
E.U.R. |
Esposizione Universale di Roma, doe maar E.U.R. Het Palazzo della Civitta del Lavoro, het gebouw van de arbeid, vind ik interessant, niet omdat het als rechthoek met talloze boograampjes een allerberoemst gebouw is, maar vooral omdat je op de onderste etage gewoon aan de andere kant op een heuvel de verdere stad ziet liggen. Niet, dat zo het gebouw erboven lijkt te zweven, maar bijna wel zoiets. Een geweldige doorkijk. Het lijkt alsof je er zo naartoe kunt lopen. Noem mij een gebouw in Nederland waar je de fietsenstalling aan de andere kant, ik noem maar iets, zo ziet liggen! Overigens is het aan het verdere bouwwerk, het blok erboven, geen transparantie, om eens een term te gebruiken, te bekennen.
Architectuur. Adolf Speer en Mussolini. Oud in een nieuw jasje, en zoeken we dat nu ook niet?
Trè fontana, wat een leed, en dat fotografeer ik dan in een fractie van tijd. Drie rustige kerkjes. Mozaïeken, de trapisten kruidenier is dicht. Jammer. En passant langs de Sint Paulus.
Hier een beeld, en daar een beeld, en daar zie ik nog een beeldje. Veel beeld hier in Rome. Zelfs opgevouwen parasols in de avond lijken dan ineens standbeelden.
Avondopnamen gemaakt en gegeten op Piazza Farnese. Daarna maak ik foto's van het Colosseum. Er is licht voor een televisieopname voor het concert van de FAO. Een aantal plekken mag ik niet bewandelen omdat het FAO-congres danst!
donderdag
. Wandeltocht Quirinaal
De barkeeper zegt: ze zijn bang, ze zijn bang. Ik versta het verkeerd en ben altijd bereid iets op mezelf te betrekken en zeg: ik ben niet bang! Hij zegt grinnikend: ik ook niet, maar zij wèl, en grinnikend gaat ieder zijns weegs.
De bedelaar is welbespraakt, zelfs in het Engels. Hij vindt dat ik 'permission to fotograph him' moet vragen, en gelijk heeft ie. Ik zeg dat hij niet in beeld is. Terwijl ik wacht op betere lui met een religieus uniform, liefst in alle rangen en standen, die de universiteit ingaan, zoekt hij een plek buiten het gezichtsveld van de camera.
Overal politie. Alles wat man is, en tussen de twintig en dertig jaar oud, hebben ze tijdens dit FAO-congres een pakje gegeven en een wapen. En daar staan ze dan op pleinen en straten. Belangrijke lui krijgen wachten mee met intercom, sommigen hebben een knopje in hun oor en op de witte boord, net te zien boven het donkere jasje, een knijper om de zender vast te maken. Een gek gezicht. Ze houden schichtig de omgeving in de gaten.
Wanneer de Trevifontein in een grote open ruimte tussen de huizen, bijvoorbeeld op het wat grotere piazza Barberini, zou staan, zou die minder opvallen. Nu aan de muur van een palazzo, op een klein plein, domineert de fontein de omgeving. Het effect dat een kleine ruimte de Trevifontein grootmaakt werkt netzo met paleizen die imposante gebouwen worden. Ook kom ik soms op een plek en denk: jah, wat prachtig. Zoiets moois heb ik nog nooit gezien. Wanneer je dan tien meter naar voren loopt, merk je dat het een gebouw is die je al eerder hebt bezocht. Rond twaalf uur wordt het een gesluierde zon.
Waar Couperus hier jaren heeft rondgezwalkt, mag ik toch wel eens een weekje?
Op de markt hier vind ik de afdeling groente het prilligst. Er heerst een kruidige water-groene-geur en doet gezond aan.
Oh, wat verlang ik naar een wolkbreuk! Niet naar één waar een regenbui op volgt, maar één waardoor een zonval, een scherpe zonval te zien is. Wanneer overigens de zon schijnt, werk ik me te pletter. Wanneer het bewolkt is, gaat het er kalm aan toe, en bij slecht weer ga ik de kerken en musea in. Zo met camera en tas slepen lijk ik net op de lichte onrust van Afrikaanse straatverkopers van spullen, die geen vaste plek hebben en voor toeristen overal hun boeltje, leer-en goud waar, uit kunnen stallen.
Er is op het eerste gezicht niks bijzonders aan mijn opnamen. Het zijn dezelfde als die welke iedere toerist maakt, alleen beter, groter, sterker. Ja, het moet eens gezegd worden!
'sMiddags naar de Villa Giulia. M'n zus heeft er tien jaar geleden een Nederlander ontmoet die Etruskiese nootmuskaat raspjes bestudeerde. Kookkunst van voor Christus. De vele rijen Etruskiese voorwerpen in de vitrines doen soms aan Egyptische kunst denken.
Op het piazza Farnese, Rota Muziek, circus-filmmuziek. Jongeren die de problemen van Noord-Zuid aankaarten op ludieke wijze. Iemand op stelten wil me kunstgeld aanbieden. Ik denk aan monopolie. Ik: Ik ben al rijk! Hij: delen is het beste! Ik: het beste dat er is!
. Vergeldung ist nie gut!
In het restaurant praat ik met twee Oost-Duitse vrouwen uit Dresden. Een van in de twintig, en schoon, en één van begin veertig, zeer klein en in een rolstoel. Ik: Bent u blij met het wegvallen van de muur? Zij: dat is niet eenvoudig, het is een vraag die veel gesteld wordt! Ze wacht wat met iets te zeggen. Ik wacht ook. 'Jah, und Nein' zegt ze. Ze vinden dat ik goed Duits spreek. Ik, als goed nationalist, begin over Hans Vonk die dirigent in Dresden is. Die kennen ze niet, ze hebben wel een tante die naar de opera gaat. Ik: gefählt es ihnen, die neuen situation? Ik denk daarbij aan het verschil tussen de westerse kant die materieel nieuwe voordelen biedt en daar tegenover de oosterse, die een relationele en culturele kant heeft die mij ook intellectueel cultureel-warm aan heeft gedaan. Zij: we hebben het beter, maar we hebben teveel keuzes. Ik vraag een voorbeeld. Zij: een voordeel is met de rolstoel, vroeger konden we hier niet komen. Het is een aanzet tot een redenatie over teveel keuzes. Het verdere herinner ik me niet meer. Ik zie televisiebeelden voor me van de reconstructie van de Dresdener Opera, met zuilen die met verf tot marmeren zuil gemaakt werden. Ik vertel van de Engelse wiskundige uit de televisiedocumentaire van Wim Kayser, die verantwoordelijk was voor het advies om Dresden te bombarderen. Deze stelde dat het nodig was om de oorlog te beëindigen. Kortom, wat ik weet van Dresden breng ik zondermeer in het gesprek naar voren. Zij: dat bombardement was niet nodig. Hitler had al zelfmoord gepleegd. Het was een vergelding voor Canterburry. De jongevrouw: nee, wij eerst op Canterburry en daarna de geallieerden op Dresden. Een boeiend gesprek, jammer dat wij het gesprek, met onderwerpen uit de wereld geschiedenis, moesten beëindigen. Zij gingen naar een Italiaanse vriendin die een rondleiding zou geven. De rolstoel sjeest langs het raam en we zwaaien.
'sAvonds maak ik opnamen van palazzo Spada, waar veel FAO- auto's in-en uitrijden. Ook is er extra bewaking aanwezig. Zoals eerder deze week gebeurde, komt een politieman me vragen wat ik doe. Ik antwoord wat ontwijkend. Hij, aarzelt en denkt en dan: is het voor uzelf? Ik: ja! Dan ben ik pas van hem af.
![]() |
Tiber eiland |
Donderdagavond iets lezen van de stad en de volgende dag het weten, lukt niet, daar is de avond te kort voor, of je moet een nacht slapen overslaan. Je begint er wel aan, maar ineens merk je dat je de hele dag in het zware boek loopt te lezen. Van de meer dan honderd pagina's tekst met foto's over het Vaticaan herken ik de volgende dag bijna alleen die plekken waarvan er een afbeelding bijstaat. Het dikke boek met wandelingen in Rome, moet je beslist eerst in Nederland lezen, en mogelijk aantekeningen maken. Het dikke boek daar lezen en het uitvoeren van al die wandelingen, kan helemaal niet, dat is in de week die ik er voor heb, niet mogelijk. Of om in een hedendaagse term te zeggen: logistiek niet mogelijk. Er zitten maar vierentwintig uren in een dag.
'sOchtends fotografeer ik Tibereiland met veel mooie plekjes. Een boog van een brug met peilers is blijven staan van een brug die niet voldeed. Gewoon er wat naast is een nieuwe brug gebouwd. Het brugdeel dat ze lieten staan, ziet eruit als een triomfboog maar dan staand midden in het water, een gek gezicht.
De bouwsels hier zijn niet te onderhouden, is het niet een kerk, dan is het een brug, een fontein of een vluchtmuur die weer aan onderhoud toe is. Een niet te winnen strijd tegen de elementen.
. Circo Italiana
Politieagenten balanceren tussen het verkeer, steeds staan drie van de vier groepen auto's en scooters stil, een werkman sproeit de planten, het monument staat te staan, de barkeeper serveert, de toerist drinkt, eindelijk mag de groep van links, de scooters spuiten het eerst weg, een toerist vraagt iets aan een politieagent, een belangrijk persoon komt langs met sirene aan, en verder nog wat scooters, scooters en scooters. Ik geniet van het geüniformeerde armenballet op het middelpunt.
. Maar dan: Circo Vaticano
Er is een oprijlaan, waar Adolf Speer jaloers op zal zijn. Dan is er een plein en een voorplein en een voorportaal, een portaal en dan de kerk met het graf en uiteindelijk een koor. En de mensen stromen maar toe. Uit welke oksel van de stad? Het maakt niet uit. Aan de lopende band stoppen er bussen en die laten mensen uit. Ik wacht op het plein op een bepaalde lichtval voor de foto's en zie het gebeuren aan. Er zit in de toestroom van de mensen geen organisatie, het volk komt maar. Als een niet aflatende rij mieren die bijna mechanisch naar hun mierenhoop marcheren, beweegt de mensenstroom richting Sint Pieterkerk. Hoe ze vanaf de oprijlaan naar de kerk lopen doet me ook denken aan de logica van de vormgeving van een groot vliegveld. Ook al kijk je niet teveel op de borden, uiteindelijk kom je allemaal waar je wezen moet. Er lopen zoveel mensen, dat het lijkt alsof er iets gratis te krijgen is. Als men met kassa's zou werken, dan zou door de veelheid dat niet te verwerken zijn en zou een meer, nou zeg maar zee, van betaalwilligen ontstaan. Misschien zou je het Vaticaan in moeten kunnen met een eerder gekocht kaartje, dat je vooraf bijvoorbeeld bij een bar gekocht hebt. Maar om nu entreekaarten voor de kerk in een bar te halen? Nee, dat drinkt niet lekker.
Waarom vluchtte ik toch die Sint Pieterkerk uit? Waarom ben ik niet begonnen aan, wat ik me voorgenomen heb, om de musea van het Vaticaan te bezoeken? Ik houd van theatrale zaken, het is toch niet omdat ik te protestants ben. Kwam het omdat ik met statief in de kerk niet mag fotograferen? Het bord had ik wel gezien. Een suppoost, aardig: wel alleen de camera. Ik worstel om het zaakje in te pakken. Ik weet dat ik fout zit. Je kunt het statief ook gewoon wegdoen zonder innerlijk moreel gelul, maar zo'n eenvoudig type ben ik nu ook weer niet. Was mijn vertrek uit de kerk vanwege de overkill aan schoonheid en betekenis? De beelden, de kleuren de vormen, de wasgeur? Van iedere gebeurtenis, zoals we die uit de bijbel kennen, heeft men een beeld en een beeld en een symbool en daarbovenop een symbool. Stromen van betekenissen. Komt het omdat ik van al die zaken, die er te zien zijn, de grote kwaliteit zie? Dat is lastig wanneer je al bewondering hebt voor iemand die een traptree kan maken. Hier is ieder steentje bekleed, bewerkt, behangen en versierd. Deze veelheid lijkt een verschijningsvorm te hebben als van een show op de Italiaanse televisie, en die is soms zo schreeuwend in alles, dat ik soms het televisietoestel afzet. Misschien is het hier wel de veelheid aan zenders waardoor ik in de war raak, waardoor ik het showtoneel verlaat.
De paus heeft de in de zestiger jaren van deze eeuw het gebruik van draagstoelen en waaiers van struisvogelveren afgeschaft. Dat was een veel te eenvoudige manier om je boven het volk te heffen en je te laten zien. De televisie is de hedendaagse oplossing! Inplaats van de duizenden op het plein nu de miljoenen en miljoenen in de huiskamers wereldwijd die hem tegelijk zien. En het gekke is, dat ik de kerkelijkeshow op Rai-televisie weer wèl aanzet.
Zoals ieder behoorlijk gebouw heeft het Vaticaan een vluchtmuur. Zegt je buurman: heb jij je vluchtmuur al af? Zeg jij: nee, nog even wat spullen bij Gamma halen.
De huizen hier zijn hoog en staan dicht bij elkaar en dat is maar goed ook, want dan is er veel schaduw die 'szomers hard nodig is. Nu een probleem van een fotograaf: zo'n straatje als hier bijvoorbeeld de Via Giulia, krijgt maar een klein deel van de dag de goede zonval. Het vaststellen wanneer die voor de fotografen daar op het juiste moment is, kan je maar het beste vragen aan iemand die er woont. Tot op heden heb ik nog geen goede foto van de Via Giulia.
Overdag verzwik ik mijn voet. 'sNachts word ik wakker van de pijn. Onlangs heb ik van een cliënt gehoord dat ijs of koud water er goed voor is. Ik doe mijn voet in de wastafel en laat er koud water over stromen. Dat voelt goed. De volgende dag zie ik een geweldige bult, een kleine olifantspoot. Het gekke is dat ik er wel goed mee kan lopen, maar ik loop er dan ook keurig voorzichtig mee.
zaterdag
Wanneer het regent, kan je het beste op een droog interieur storten. Musea en kerken genoeg hier. Vanochtend wordt het de Engelenburgt. Doordat het een soort kasteel is, denk ik dat het een verdedigingsgebouw is, groot van structuur en met vele grote vormen. Boeiend, maar door de reisgids weet ik inmiddels, dat het een prachtig bouwwerk is met vele trappen, kamers en schilderingen, en het heeft een graffunctie gehad. Ik stel me voor dat ik netzo de gangen van een nog niet bekende piramide zou kunnen ontdekken en ik loop de gangen en trappen op steeds hoger naar het voor mij ultieme: het dakterras. Na het bezoek weet ik waarom Italianen zelf dit gebouw het interessantste gebouw van Rome vinden. Vanaf het dak kan je alles van Rome zien. De rivier de Tiber, de gebouwen van de stad, het Vaticaan. Heel Rome vanuit een vogelvlucht-punt. Heel Rome aan je voeten. Hier kom ik zeker terug.
In de kerk van de Florentijnen fotografeer ik het beeldje van Johannes de Doper als jongen.
'sMiddags boodschappen in de regen. Overal kom ik mensen uit Eritrea en Sri-Lanka tegen die me paraplu's voor tienduizend lire aanbieden. Ik weet niet wat erger is, al die regen of al die lui die paraplu's willen verkopen? Ze bieden het zo gretig aan dat het lijkt alsof ze je het wel in je mond willen steken. Op zoek naar cadeautjes ben ik zo aan het rondlopen in de binnenstad, dat ik soms zo vaak dezelfde lui met de paraplu's tegenkom, en dat we beiden gaan lachen. Weer maak ik van de aanbieding geen gebruik. De hele middag heb ik ze van me afgehouden en morgen zal ik weg zijn, dus nodig heb ik het niet. Dacht ik. Doorweekt breng ik de laatste uren van deze dag door.
Op zoek naar een warenhuis, vind ik Upim. Het doet me verveeld aan. Vast maar een kassa dicht, ook al is er genoeg personeel. Niet opgeruimde schappen. Een links liberaal kabinet zal hier wonderen doen!
En weer koop ik wijn in plaats van sinaasappelen. Het is wel welletjes geweest met die regen en ik ga uitpuffen op de hotelkamer. Op bed geniet ik van Vasari en klap het boekje dicht. Wanneer alles om me heen bepaald is en let op wat er in m'n gedachte opkomt, kan ik lekker genieten. Ik denk aan m'n speechje onlangs bij het afscheid van Magdaleen. Aansluitend denk ik dat 'stervensbegeleiding' misschien iets is voor Lies, onze nieuwe directeur. De wijk Utrecht Oost bestaat uit zestien procent uit ouderen. Dan vragen we vrijwilligers om het werk uit te voeren. Dat moet toch te doen zijn! Desnoods vragen we het Gilde een paar mensen die dat vrijwillig willen doen. Dan wordt het 'bijna stervenden voor stervenden.' Een soort moeders voor moeders van na de oorlog, maar dan iets anders. Kost niks en vindt de politiek ook best aardig. Dit zijn maar droomgedachten hoor.
Ook komen er zo op de hotelkamer, met een borreltje op, meer herinneringen uit het ongerijmde, een zorgeloze hotelgedachte, in mij op. Ineens denk ik aan het boekje 'de Wet' van Thomas Mann. Daarin legt hij uit hoe het Joodse geloof aan zijn beeldloosheid van het begrip God is gekomen. De Joden waren als slaven naar Egypte gevoerd. De Egyptenaren hadden tussen de beelden van al hun goden een lege sokkel over, die ze genereus bestemden voor de god van de Joden. De Joden vonden het niet gepast tussen de Egyptische goden een beeld van hun god neer te zetten. Zo werd de lege sokkel het symbool voor de god van de Joden. Tot op heden is dat beeld van 'geen beeld' het beeld gebleven.
zaterdagavond
Regen, regen de kleren zijn nat, nat. Eerder deze week heb ik in de buurt van het hotel, van de straat af bekeken, een eenvoudig maar druk en gezellig restaurant gezien. De ramen waren beslagen met damp. Het doet me denken aan het volkse van Chartier in Parijs. Veel te vroeg, voor een gezellig eten in een Italiaans restaurant, ga ik naar binnen. Het is een heel eenvoudig restaurant, met kleine tafeltjes, een kleine kaart, een kleine ruimte, maar een grote kakelende familie die het runt. Rustig aan een tafeltje kijk ik naar de lui, het lijken wel twee broers die grauw papier snijden. Waar zouden ze hier deze stukjes papier voor gebruiken? Het doet me denken aan de eenvoudigere tijden van na de oorlog, aan hoe ik vroeger kranten in stukken sneed, de papiertjes gebruikte mijn opa om scheerschuim op te smeren van zijn mes, wanneer hij voor de spiegel van de scheerdoos zijn baard scheerde. Waar zouden zij hier deze stukjes papier voor gebruiken? Hier zijn het de servetten. En ze praten en praten maar. Ik zie de scheurders betrokken raken in een hevig gesprek met twee obers die leden van een familie lijken. Al met al een opgewonde groep jonge mannen. Het lijkt een familieruzie en de moeder komt uit de keuken om rustig iets bij te dragen. Ze lijkt op een scheidsrechter, de lui stoppen het dispuut en al sputterend gaan ze uit elkaar. Dit proces herhaalt zich. 'Er zijn veel hanen in huis,' (molto gallo a casa) zeg ik wat brutaal. Degene die uit de strijd als de meest aangeschotene lijkt te zijn gekomen, die aan m'n tafeltje staat, kan er niet om lachen.
De kaart is uiterst eenvoudig: gewoon één hoofdgerecht, filetto's kabeljauw. Het voorgerecht en de toespijs op de kaart biedt wat meer. M'n bestelling wordt opgenomen. Even erna krijg ik een bord met streepjes ansjovis in olie en op de randen vier klontjes boter en een mandje brood. Lekker, wel met een karafje witte wijn.
Heel wat mensen komen de zaak inlopen. Ze nemen geen plaats maar blijven, soms met een tas in de aanslag, in een rij wachten voor de keuken. Het zijn dezelfde types als die in Nederland een halve worst bij de Hema in de stad kopen. Soms zitten er lui bij, die qua status hoger op de maatschappelijke ladder staan en die nu ze toevallig in de buurt zijn, zichzelf verwennen. Ze lopen wat sneller langs de tafeltjes. Alsof ze stiekem een oude liefde zullen gaan ontmoeten. Ze sluiten aan bij de rij wachtenden tot de nieuwe filetto's gevangen zijn uit de olie. Enkelen lopen kauwend de zaak uit.
Later zie ik dat, wanneer in het restaurant een tweetal z'n bestelling voorgeschoteld krijgt, ze het met dat ene bord doen. Ze nemen, zonder een eigen bord, met in de hand een gescheurd papier, gewoon een filetto uit de schaal en eten die op. Heerlijk eenvoudig.
Wat beschroomd vraag ik of een foto in de keuken mag maken? Tuurlijk, dat kan hier gewoon! Met een toon van: daar doen wij niet moeilijk over. In de boeken staat dat Romeinen zoveel heersers gekend hebben, dat ze zich inmiddels aardig aan van alles kunnen aanpassen. Daar geniet ik dan als pottekijker maar van.
Als ik als toe een koffie met een grappa bestel, staat de grappa al een tijdje op mijn tafel, en loopt de ober naar buiten, en brengt een kopje espresso uit de zaak aan de overkant van de straat aan mijn tafel. Samen toch weer heerlijk, heerlijk. Het dondert en dondert, en de regen valt maar.
![]() |
Santo Bambino |
Vroeg op en met de bus, weer naar piazza Venezia. Bezoek de Aracoeli-kerk, fotografeer Bambinello, het Jezusbeeldje, en zie de schildpaddenfontein. Verder lopen, lopen en lopen, tot blaren aan toe. Ik heb veel gezien en gefotografeerd en al een paar keer gevlogen naar Italië. Dan land je in Rome en moet je nog met bus en trein. En vroeger was de aansluiting naar Perugia in Umbrië niet mogelijk, dus dan overnachtten we in Rome. Zo ben ik met openbaar vervoer al wel van A naar B gegaan. Maar nu kom ik erachter, dat er tussen A en B een onvoorstelbare schat aan historische punten zijn. Ja, je moet ervan houden, maar ik vind het leuk en kan genieten van dat een uitleg van een tuin die 'palatijn' heet, welke ons woord 'paleis' heeft voortgebracht.
Uiteindelijk vind ik het leukst de historische binnenstad met al zijn kleine straatjes en steegjes, waar de huizen heel wat etages hoog zijn en zo dicht bij elkaar zijn gebouwd, dat ze in hete tijden zo lekker schaduw oplevert aan degenen die er wonen. En ineens tref je, wanneer je er aan het wandelen bent, een pleintje met een prachtige fontein, een beeld of een palazzo of iets anders dat historisch belangrijk is. De straten en huizen doen de binnenplaatsen, en wat daar aanwezig is, groot lijken, en het valt zeker op. 'Ah, iets bijzonders,' zeg je als je de hoek omkomt. Het is net zoiets als wanneer je omgekeerd tussen de hoge wolkenkrabbers van New York loopt en dat je tussen blok na blok, ik noem maar iets, een klein huis, of een kerk, tegenkomt, en dat je dat verbaasd doet staan.
Een palazzo is een indrukwekkende voorgevel van een groot huis met een binnenplaats met een galerij erboven, je ziet vanaf de binnenplaats openingen naar de etages boven, verder tref je op de begane grond een waterput en soms een mooie tuin. Het doet me denken aan wat ik weet van Arabische huizen, dat wanneer je de poort door bent, een heel nieuw leven kunt aanschouwen. Van het publieke leven buiten, kom je in een huiselijke familieleven. De huizen hebben een stevig front, je vermoed haast niet dat erachter een voorhal, soms auto's, een hek een binnenhof of een binnenplaats met waterput en planten of bomen, trappen en balustrades met toegangen naar woongedeelten zich bevinden; een heel gebeuren. Hier zie ik alles wat ik reeds in films van Fellini, de Sica en Zeffirelli gezien heb. Films die het beslotene van een groot huis, die van een wijk, een stad tonen.
Deze laatste zondagochtend heb ik me voorgenomen naar zo'n groot palazzo, die van de Farnese, te gaan, om de tuin te gaan bekijken die, volgens de brochures, zondags enkele uren open zou zijn. Vol verwachting sta ik te wachten op een afstandje van de grote deuren van het palazzo, die wel vijf meter hoog zijn, en uiteindelijk zie ik ze opengaan. Wat zal er komen? In de wijdstand van de deuren rijdt er langzaam sukkelend een petit Fiatje vijfhonderd uit en de deuren sluiten zich met dezelfde automatische stroperige traagheid. Een grappig gezicht. Het lijkt alsof een stevig kanon met een boog een knikkertje uitspuugt. En even zo traag als ze opengingen sluiten de machtige deuren. De topolino is van het voorplein, van het toneel, gereden. Niks geen openstelling voor buitenlandse bezoekers. Lachen en de volgende keer beter.
In de pizzeria, denk in m'n laatste Italiaanse avondmaal te eten. Ook hier vindt men het fotograferen geen punt, en: 'Mamma mia, que machina!' Ik: hoe laat heeft u de zon besteld? Hij: daar is wel een telegram voor nodig! Aan het mesje zit nog wat knoflookgeur. Heel niet erg. Tijdens het wachten valt het licht uit. Ik: Buonna notta? Ik ervaar het als de door Fellini meerdere keren gebruikte truc van het platleggen van een toneel. De gastgevers lachen om mijn opmerking, maar het genieten is aan mij. Grazie a lei!
verblijf
. Hotel Ponte Sisto, Via dei Pettinari 64, 00186 Rome.
gelezen
. Capriccio Italiano, een reisboek over Italië. Bertus Aafjes. Meulenhof, 1956.
. Rome, stergids, 1993, Agon, Amsterdam.
en zie:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Rome
6europa@gmail.com
www.blogdries.blogspot.com
drieshondebrink©