Powered By Blogger

2 - Portugal 1994; Nada...

2 de

tweede verhaal / second story

Padrao dos Descoberimentos, 1960
Padrao dos Descobrimentos

Portugal

nada...

Reis met Gerrit naar Portugal,
van 22 tot en met 29 november 1994.


Wat nou godver.. literair, niks literair, er mot gewoon wat staan! Als ik het niet doe, weet ik later alleen nog dat het 'goed' was, maar wat is 'goed'? Ja, je kunt deze tekst zien als een programmeren van de harde ervaringsschijf, zonder dat ik zelf iets onthoud. Begrijp je? Want dat onthouen... ja, dat onthouen is gewoon:

Juist alle dingen die ik me voorgenomen had, heb ik niet gedaan. Wat ik me voorgenomen had: een klimtocht op de grootste hangbrug van Europa, azulejos nu eens uitvoerig fotograferen, binnenplaatsen van Alfama bekijken, resten van de vreselijke brand enkele jaren geleden in het oude gedeelte van Lissabon bezoeken.

dinsdag

Nog steeds durf ik niet mijn tong over die geweldige affiches voor parfum te halen. In deze volstrekt geregisseerde sfeer van het vliegwezen denk ik; doen persoonlijke zaken er nog toe, of stellen de taal, en de taal van het geld, dermate eisen, dat je als individu er hooguit nog aan kunt beantwoorden?
Vliegreis door de mist. Met de auto, een Fiat Uno rijden we rechtstreeks naar het hotel. We lopen in een buurt waar Gerrit, onze culinaire activist, de eerste keer toen hij hier op bezoek was, een goed kreeften-en krabrestaurant vond. Wij doen het met de iets mindere versie van de uitstekende tent en ik word door Gerrit weer eens smakelijk ontgroend, dit keer in het krabeten, we hameren erop los. Speciaal in Lissabon is dat men daar de inhoud van de schaal van de krab, een groene brei, met ui en ei gemixed wèl opeet.

Sesimbra, tree on a hill
Sesimbra
woensdag

Meteen de auto van stal. Mist in een grote stad lijkt ons niks. Misschien is het erbuiten beter. Met de kaart in de hand gaan we noordwaarts. Eerst nog grote autowegen, na dertig kilometer de betere binnenweg met in aantal steeds minder wordende flarden mist. We zien in een tuin bij een huis miniatuurwindmolens draaien. En enkele kilometers verder hoog op een berg een echt grote. We klauteren de berg op. Om de molen staat heel onfotogeniek een hek. Het hekje is open en ik ga m'n fotowerk doen. Eigenlijk schaam ik me dat ik zo vrij ben dat ik zomaar binnenloop en ga fotograferen, aan de andere kant, midden op het land in de mist, en komende wind, ieder in werkkleding, de Portugezen zijn zeer bescheiden, dus het zal wel kunnen en wat zal ik dan formeel gaan doen? Een man in landkleding is bezig. Wanneer hij ons ziet komt hij op ons aan en we begroeten elkaar. Buiten het hotel de eerste Portugees die we spreken. Hij gaat verder met z'n klussen en komt dan weer naar ons toe. Hij legt ons het een en ander van de molen uit. De wieken worden vastgezet, maar de touwen reiken niet naar de grond. Ja, waarom zou dat nu weer zijn? Hij: omdat dan de muizen en ratten via het touw, de wieken en de middenas zo de molen in zouden kunnen komen en van het graan en de meel zouden kunnen snoepen. Het hek om de molen is omdat de kinderen uit de omgeving de stenen potten, de boesoes, stukslaan. Hij: De kinderen weten niet wat ze doen! De boesoes, waarvan er grote op de uiteinden van de wieken zitten en kleinere aan de spanningsdraden ertussen, maken een geluid als van een straaljager. Hij vindt het muziek. Daar kunnen de buren anders over denken, zeg ik. Hij zegt dat het een deel van de volkskultuur hier is en: ja, 'savonds zet ik hem stil. Het gesprek vlot. Ik: 'het land heeft vijftig jaar dictatuur achter zich.' Hij: 'nee, vijfenvijftig jaar.' Ik merk dat hij daar ook geen trek in had. Hij stelt dat dictatuur en communisme beide niks is. De man nodigt ons uit mee naar zijn huis te gaan. Daar laat hij de nieuwe oven, z'n miniaturen, z'n wijnopslag, z'n jaguar, z'n toekomstige zwembad en z'n twintig jarige blinde hondje zien. Venda de bilkos (vertaling?) Wij krijgen een fles wijn mee, en hij verontschuldigt zich dat hij z'n aardappels niet mee kan geven. Wij: 'Oubrigado,' hij: 'Nada.' Verder door het land met de Uno. Als we onderweg de mensheid nog eens even bespreken, stelt Gerrit dat de man met de jaguar gemerkt had dat wij geïnteresseerd, echt geïnteresseerd waren in de molen. En zo was het.
Peniche, ruikt op sommige plekken ook zo. Gerrit rijdt zomaar een wijk in. Hobbel de bobbel. De armoede van een vissersdorp. Het lijken hier wel zigeunervissers. Of is iedere visser in zijn hart een vrijgevochten zigeuner? Gerrit is aardig over hoe hij me ziet fotograferen: dat ik de tijd neem, dat de mensen meewerken, dat ze zwaaiden. Dit soort dingen besef ik niet wanneer ik gespannen in actie ben. Een goed en eenvoudig restaurant; zwaardvis met assecoires, wijn en aguardente toe. De vis wordt op een barbecue naast de dorpsstraat geroosterd. In het water uit de kraan proeven we bleekwater. Gerrit proeft het tijdens de maaltijd ook in het brood. Verrek ja. We vermaken ons in het licht van een dalende zon aan de haven en zien zeilboten, nettenmakers en pratende oude lui.

fisherman on the beach and equipment
boeten of beugen?
donderdag

Boeten en beugen

Mooi weer. Gerrit wil in de stad gaan lopen, ik wil graag de stad uit. We vormen geen paar maar dit is wel een bekende stelling in een relatie; de ander wil altijd iets anders. Nou, in de beste relaties speelt er wel eens wat. Gelukkig zag de ander enige redelijkheid. Met slecht weer kan je jezelf het best in een stad vermaken, dus laten we er nu op uit gaan. Helaas moet Gerrit dan weer wel rijden. Wij richting Sesimbra. Eerst over de superbrug. Ook al is het bij aankomst nog redelijk vroeg, het is al aardig warm in het stadje. De prachtige koele smalle straatjes lopen stijl als beekjes de berg af naar zee. Gerrit raakt van genoegen bijna in trance bij het zien van een strand vol beugende vissers. Alle mannen staan of zitten te werken, meestal alleen en beugen door. Als ze bij elkaar staan te beugen, willen ze nog wel eens praten. Gerrit herinnert zich dat in zijn kindertijd in Noordwijk de vissers ook allemaal stonden te beugen en dat de vissers de toeristen heel niet moesten. Het strand was het werkterrein van hen. Kende u het woord beugen?, ik niet. Maar hier wen ik er goed aan, want in bijna iedere vrije hoek in het stadje zit er weer iemand lijnen en dwarslijnen uit de war te halen of een net te bewerken. Kortom vislijnen moet men beugen, netten moet men boeten. Super gegeten. De vis wordt op barbecues naast ons klaargemaakt. Op een stil moment aan tafel denk ik over de buitenkant van organismen, die van kwallen, van vissen, van krabben en kreeftachtigen, schelpen. Ik maak in m'n denken een hiërarchie van steeds harder, en: waar staan wij mensen dan met onze huid? Gerrit wil hier niet meer weg, wil lekker in het stadje genieten. Hij wil geen afspraken maken, wel reageren op het moment. Leven als een kunstenaar. Dus moet ik mijn Picasso verlaten en ga lopen en fotograferen. Kom langs kerken, kerkhoven en een hooggelegen kasteel. Er is daarboven niet veel te zien, ik weet nu dat er zich een kerkhof in het kasteel bevind. Niet gek, lekker rustig liggen zo dicht bij God. Het panorama is mooi, maar door de heiigheid niet spectaculair. Het is zo warm dat ik aan het eind van de dag hoofdpijn, een lichte steek, voel. Stom, weer een hoofddeksel vergeten.
Gerrit stelt dat een eiland en een boot eenzelfde eigenschap hebben: alles is te overzien en je kunt er niet af. Wanneer we op Lissabon aan rijden, komen we in een wirwar van snelwegen met borden. Ik kies eenvoudigweg liever te rijden volgens een weg die we kennen, die misschien wat om is, dan angstig de juiste afslag te moeten kiezen uit het ruime aanbod van plotse afslagen op die donder voortrollende donkere snelwegen.
's Avonds gaan we met een tram naar Belem, een studenten-en toeristenwijk van Lissabon iets uit het centrum van de stad. Het is er goed toeven.

Belem, view from tower
detail toren Belem
vrijdag

Vandaag krijgt de chauffeur vrijaf en beul ik me weer eens af met het zeulen van een camera door hete en kleurige oorden. Geld gewisseld, met de tram naar Belem, de toren, er is geen kleur in de lucht, dus gespeeld met lichtval. In het Jeronimusklooster is een tentoonstelling van stevige vrouwen. Mellina Mercuri wordt er vereerd als een Godin. Verder in de taartjeszaak, tweemaal koffie en tweemaal vla in bladerdeeg; kosten drie escudo dertig, geen geld. Achter in de zaak is een taartenfabriekje, bezige mensen lopen af en aan, het stoomt van de activiteiten. In de taartjeszaak nodig ik wat uitgelaten lui uit om hen te fotograferen. Ze gaan in malle houdingen zitten. Als het lichtje op de flitser maar niet wil branden, zeg ik enigszins ter verontschuldiging: 'aspetta', hetgeen ongeveer 'wachten' betekent in het Italiaans. Kennelijk waan ik me in Italië. Schrikken die lui en poseren ineens heel wat minder uitdagend. Het bleken Italianen te zijn.
Op de Rossio vraag ik na wat wachten een taxi. Een chauffeur die een klant uitlaat vraag ik of ik mee kan? Nee, wel bij de standplaats iets verderop. Jammer, maar okay, ik naar de aangegeven plaats. Eigenlijk heel netjes van die chauffeur. Bij de standplaats staat een rij wachtenden, niemand dringt voor. Als bijen die een korf invliegen suizen de taxi's langs de rij naar de taxistandplaats. De eerst geclassificeerde van de wachtenden is de gelukkige. Niks geen gedring in de rij, niks geen gedoe. Binnen enkele minuten is de aankomer, deze gast, op weg. Gerrit heeft voor de rit Rossio-hotel driehonderdzestig escudo's betaald en honderdveertig fooi. Dries voor hetzelfde ritje hetzelfde bedrag en dezelfde fooi. Kortom netzo, alleen vijf minuten eerder.
's Avonds fotografeer ik de lift van Eiffel. Tijdens het wachten op het goede licht op het terras: 'kom op Suzie, waarom doe je er zolang over?' zegt het zusje van Suzie. Twee wonderleuke meisjes van rond de Jasmijn-Merel-leeftijd komen de wenteltrap op. How lovely.
In de straat onder de lift staat mijn camera op een statief. Ik wacht op enkele meters afstand tot een vrachtauto het veld ruimt. Een stoffige man van drank en in de vijftig loopt langs m'n camera en slaat het object. Een stadsgenoot ernaast op de bank gebaart van dat hij het niet moet doen. Wat zou de drijfveer van de vandaal zijn? Gerrit maakte Alfama onveilig deze dag.
We eten luxe in Trinidade. Het wonderlijke van deze tekst is dat ik een ontmoeting van een uur, zoals woensdag met de welgestelde Portugees, ruim beschrijf. En dat ik een zeer lange avond met veel smakelijks met enkele woorden afdoe. Drank maakt meer onduidelijk dan me lief is! Dan maar geen tekst: Proost!
Het tot ons nemen van goed spul, ook al koken ze hier heel wat zouter, gaat hier ons goed af. Het verwerken is een andere zaak. 's Nachts hoor ik Gerrit of mezelf nog weleens naar de koelkast gaan, zeg maar schuiven, en een flesje bronwater openrommelen. Last van dat de verkeersdrukte rond het hotel, dat midden in de stad staat, hebben we gezien onze permanente sluimer-therapie heel niet.

fish and shellfish, bon apetito
zeevruchten
zaterdag

Een manager, 'ze weten niet wat ze in handen hebben met deze tent, het is een wereldzaak,' heeft ook recht op rust, veel rust. Ik met de taxi opnieuw naar het Castello. Voor het eerst voel ik me op vakantie niet bezwaard een taxi te nemen. Of beter gezegd, niet bang belazerd te worden. Nu kan vanwege de geringe kosten het me al niet eens schelen, wanneer ze wat meer rekenen. Maar bovenal blijkt me iedere keer de hoogte van het bedrag te kloppen. Een fooi is dan ook zo gegeven. Wat een comfort. Rond het Castello geen nieuw beeld gezien. Naar de markt. Foto mislukt? Ach, nog een keer poseren wil ik ook wel, denkt de visverkoopster en houdt de vis nog eens op. Daarna ga ik naar de grote markt. De mensen en de vis zijn fotogeniek. Eerder dacht ik dat ik iets uitnodigends, een kleinigheidje op m'n bril of zoiets, moest aanbrengen om mensen die ik wil fotograferen uit te nodigen. Hier op de markt merk ik dat mijn verschijning al grappig genoeg is. De vrouwen lachen met 'dat is een grote', maar gelukkig soms ook met enig ontzag. Buiten enkele negervrouwen die voor de markt staan te verkopen, werken velen voor de foto mee.
Gerrit tref ik bij de Rossio nog een beetje wit-uitgeslagen van gisteren. We nemen jus d'orange, brood en tappas, zeer zure bloemkoolroosjes. Mijn ogen trekken door het zuur iets naar mijn neus. Het verhaal van de zielige Belg, die geld bedelde, vertel ik maar niet. We kopen bestek. We voelen steeds meer de fado in onze voeten. Met het trammetje weer Alfama in, verder Estrella. Ik knikkebol aan het open raam een aantal keer in slaap. Gerrit is bang dat ik eruit zal vallen. Met de taxi komen we tot een charmante maaltijd in Belem.
Iets over het maken van deze tekst. Wanneer ik zo schrijf lijkt het alsof dat de vakantie was. Het is natuurlijk maar een draad uit een stukje weefsel waarmee ik begin; een gedachte. Die werk ik uit. Uit de ene ervaring, herinnering, gedachte volgt bijna logisch de daaropvolgende beschrijving. Ik kan netzo goed een heel ander aspect nemen en die beschrijven. Deze tekst hangt zo van toevalligheden aan elkaar. En zeg nu zelf, deze tekst verdraagt toch niet meer eten en drinken. Positief gesteld had de titel van dit geheel ook kunnen zijn: Over eten, Gerrit en fotograferen.
Bij het hotel vraag ik sleutel vierhonderdzes. Het gezicht van de portier betrekt. Ik wacht even, zie hem denken. Ik: Nee, toch zeshonderdvier? Dan ontdooit zijn gezicht en lacht hij.
Al een paar dagen voeren we een ongemakkelijk ongerustheidsgevoel met ons over dat we een zak met spullen kwijt zijn. We blijven zoeken. In de kluis, de tassen, badkamer, nee dat kan niet. Nog eens; dat kan toch niet. In een wonder treffen we een zak met tien pakjes shag. Nu zijn we weer in de war over wie het er neergezet kan hebben?

woman selling fruit and vegetables near the road
groente verkoopster
zondag

's Ochtends rijden we vroeg langs vele verse autowegen. Portugal werkt, we zien veel bedrijvigheid, alleen op het platteland is niet veel te doen. Gerrit schat dat slechts een op de twintig auto's vijf jaar oud of ouder is. Hier kan je toch niet van een arm land spreken. Queluz is dit keer ons doel.
Aan zee zitten we met koffie. We kijken naar sportvissers, een oudere man die langzaam en op z'n gemak een halve doos nivea op zijn lijf uitsmeert. Hou daar je blik maar eens vanaf.
Cascais, een luxe badplaats. Ik zie een visser een grote inktvis tegen een muur doodslaan. De verbeten woede van de
visser intrigeert. Zou hij echt kwaad op zo'n vis zijn, of komen er bij zo'n man, wanneer hij zoiets doet, andere gevoelens boven? Een ruzie met z'n vrouw of het treuren om een kind?
Sintra. We bezoeken de keuken van Vanessa. Ik probeer de huismeester te ontlopen, hij verbiedt het fotograferen, vooral de flits is voor hem uit den boze. Gerrit staat op de uitkijk; 'daar komt ie!' Hoe graag had ik wat meer Manuelijnse bouwstijl gekiekt. Deuren en een mooie brede vorstelijke wenteltrap zijn verbluffend mooi, maar onze cipier blijft te dichtbij staan. Sintra is met Granada in Spanje een van die plaatsen geweest waar ik lang goeie herinneringen aan heb. Ooit dacht ik in een van die plaatsen mijn oude dag te slijten, zo lekker rustig, fris en groen. Vandaag moeten wij, ook al ben ik zelf een van die groep, met veel toeristen van het plaatsje genieten. Langs de weg naar boven naar het kasteel is met moeite een plek te vinden om de auto te parkeren. De drukte staat me tegen. Ik, die houd van bijzondere plaatsen en ruimten, treur om een sluimerend ideaal dat in gruzelementen is. Een soort verlies van een geliefde. Een verlangen is weg. Hoepel op leegte! Naar Granada durf ik de eerste tijd ook niet.
's Avonds in Lissabon lopen we naar een restaurant. Eenvoudig, wat achteraf. Het is er druk. Dus het zal wel goed zijn. De kaart biedt weer het goede. Vis, vis en nog eens vis. We zijn laat, de zaak loopt leeg. Een groep aan een lange tafel zit te praten over hoe de nota onderling verdeeld moet worden. De obers moeten af en aan lopen om het een en ander van het papiertje uit te leggen. Eén vent wordt door de groep als lastig beschouwd. Er wordt veel tegen hem gesproken met een toon 'dat moet je toch zien'. De man weet het gesprekken tientallen minuten te verlengen door het punt steeds terug te leggen. Een grote dikke man voert veel het woord en wordt door enkele bevestigd in zijn beweringen. Wij genieten van het maal en als we na betalen weglopen, zegt de dikste, met de omstreden nota in de hand, onverwachts in het Nederlands 'Tot ziens.' Lachend gaan we verder, de nacht in voor onze laatste uren Lissabon.

four-poster-bed in the village of Sintra
bed Sintra
maandag

De auto weggebracht. Ons smakelijke en kleurrijke genieten gaat over in de luxe van de algemene westerse cultuur van kranten, fast-food, parfums en gedestilleerd. Op het vliegveld knijpen we hem of er wegens de mist wel gevlogen kan worden. Gek, ik merk dat ik al helemaal op mijn bezigheden in Nederland in ga stellen en nauwelijks hier nog van m'n laatste uren geniet. Als ik dan weg moet, dan maar meteen, lijkt er een klein mannetje in me te zeggen. Er wordt ons uitgelegd dat er met dichte mist wel opgestegen wordt, maar dat het landen wel eens een probleem kan zijn. Ach, er wordt toch al eeuwen gemist. Maar goed. Aan de bar krijgen we gezelschap van een Amerikaan. Hij vindt Lissabon maar niks, zegt hij. Later denk ik dat het een conversatiemanier is waarop een goed gesprek volgt. Nou het is hem aardig gelukt. De Ierse Amerikaan is getrouwd met een Nederlandse en heeft in de Alentejo, het gebied tussen Lissabon, de Algarve en Spanje, zeven jaar een Italiaans restaurant gehad. De zuiverheid van het eten hier is een van de beste ter wereld. En hij kan het weten. Hij heeft hier een pizzeria gehad. Het gesprek komt op het koppelen van databestanden van data-banken. Gerrit vertelt over Aids-testen die in Nederland nodig zijn voor een hypotheek. Onze Amerikaanse vriend stelt dat zoiets in de States niet zou kunnen. Wij betwijfelen dat, hoewel niet openlijk. Hij vertelt dat hij de herkomst van het internationale woord 'Okay' heeft kunnen herleiden tot een Nederlandse boer in America in zeventienhonderd vijftig. Die man had een drinkhuis, cafeetje of zoiets op zijn land, waar alle politici uit de streek kwamen. Z'n land had de vorm van een hoek, die o.k. zou heten. Wanneer men een idee geaccepteerd kreeg door de bezoekers van het drinkhuis, dan was het Okay. Ook was hij op zoek naar het woord 'fuck', dat hij een mooi woord vond. Maar toen moesten, ja nog even een laatste slok bier, we het vliegtuig in. Kortom mannenpraat alom, en we hebben goed gelachen.

Niks geen Nada, maar een eenvoudig Oubrigado. Over and out, Okay.


verblijf:

. Hotel Capitool, Rua Eça de Queiroz 24, Lissabon. Dichtbij de Pombal.


en zie:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Lissabon



6europa@gmail.com
www.blogdries.blogspot.com

drieshondebrink©