4 de
vierde verhaal / forth story
![]() |
haven Camara de Lobos |
Portugal, Madeira,
december 2006
…dan zal Jezus er straks ook wel bij zijn!
donderdag
Nee, niet meteen een taxi, niet de vliegbus, ik neem de overheids-bus. Op een bankje zit ik te wachten. Jaren geleden vertelde Ben dat hij geïnteresseerd is in documentaire programma’s over het ontstaan van de wereld, de oerknal en de wording van de aarde tot zoals die zich nu voordoet. Zoals televisieprogramma’s die je thans wel eens ziet op Discovery chanel. Hij vertelde dat toen vast zoiets in de zin van dat wij, die paar jaar dat we bestaan, maar een soort nietige eendagsvliegen zijn. Ik leef meer op de korte baan. Ik vond dat, toen hij dat zei, zover weg van mij staan en dacht: het zal wel. Nu ik op Madeira ben en moet wachten, denk ik, ja, je kunt wel geruststellend reclame maken voor een toeristen-eiland dat het uit vulkanische erupties ontstaan is, tachtig duizend jaar geleden, of zoiets. Maar ik denk dan verder: is het dan juist geen tijd dat er weer eens een nieuwe eruptie komt? Die Ben had wel een punt, de existentiële onrust speelt vandaag de dag. En: hoe zullen m’n ouders en de Struijken, die begin tachtiger jaren met plezier van hun gezamenlijke reis vertelden, van hier naar hun hotel gereisd hebben? Ah, daar komt eindelijk de bus!
De bus gaat de tweebaans wegen en de chauffeur moet knap manoeuvreren. De bus komt te rijden achter een leswagen. Beide voertuigen naderen een rotonde. De leswagen gaat langzaam over rechts, zoals het hoort. De mensen die aan de weg werken zien de bus en laten hem over links de rotonde gaan. Nog nooit zoiets gezien en wel veel korter natuurlijk. De trend is gezet, hier schijnt zoiets te kunnen. Verder komen we in de smalle straat een andere bus tegen, er wordt knap gemanoeuvreerd. Langs de weg zie ik naast een huis een grote boom met vruchten in de vorm van handgranaten, militair fruit, nooit zoiets gezien en mooi. Ik zie soms de zee diep onder ons liggen. De chauffeur rijdt onstuimig, hij is deze toeren gewend. Een Duitse passagier mist een paraplu, welke ik diep onder me opvis voor haar.
Mevrouw d’hotel verwelkomt me met: u moet mijnheer Hondebrink zijn? Ja, ze zegt het dan wel met een vreemde klemtoon, maar ik ben verrast en voel me welkom. Via internet boeken werkt. Overigens via booking.com, een soort tussenpersoon. Via de directe site van het hotel is het verblijf veel duurder. Aan iedere kant van het hotel staat een immens hoge palmboom. Op de deur van m’n kamer hangt een kerststukje en de openslaande deuren zien uit op de stad en verder de alom aanwezige oceaan.
SMS (met dank aan John) via het bedrijf P Optimus , naar Merel: de kamer is hier tweemaal groter dan in Barcelona, plezier, dries. Twee minuten erna, en sneller dan een scheet, ontvang ik het bericht: He scheet, (we hebben het hier over een ouder-kind rolpositie). Wauw! Ik ben jaloers, pappie! Ik wens je veel plezier daar. Mijn toetsen gingen niet zo goed. Zoentje. Merel. What a lady.
Eigenlijk moet ik de aquardente drinken. Maar ik heb een stevige whisky. Het moet maar. Heerlijk bed. Gedachte: het leven is thans geordend op: winkels, restaurants en vrij parkeren, terwijl ik eigenlijk meer wil horen over: geschiedenis, musea, kerken en burchten. En om over geschiedenis te spreken: staat hier nog ergens een schandpaal?
vrijdag
De oceaan ziet er strak en stil uit. Nog nooit zo zicht op een oceaan gehad en zeker niet vanuit m’n vorstelijke hotelkamer. Ik voel me als Elizabeth Taylor en Richard Burton, filmroyalty, in de film Boom. Om acht uur sochtends lijkt het nog nacht, zo donker is het. Tot ik erachter kom dat de klok nog niet bijgesteld is. Om acht uur, de nieuwe acht uur dan, komt de zon op. De dag begint helder, geen wolken.
Er hangen verschillende ingelijste berichten aan de muur: 1. informatie, 2. houdt de sleutellabel in de houder, 3. noodplan, en 4. een bericht in de badkamer, welke ik niet begrijp: Please help us to protect the environment. We zouden het appreciëren, wanneer u de handdoeken die u verschoont wilt zien, op de grond wilt gooien. Dank u. Daar wordt de omgeving toch juist vuil van?
Wanneer het raam in de badkamer open is en aan de andere kant van het appartement de deuren naar het balkon openstaan, is er een prachtige schone lucht in de kamer.
Met de kabelbaan ga ik naar Monte. Wanneer ik in de gondel stap, word ik gefotografeerd. Boven zal mij een unieke foto wachten, internet kan veel. Wanneer ik naar beneden kijk lijkt Funchal een tegen de berg geplakte mierenhoop. Waarbij de autootjes zich als de mieren voortbewegen. Het zicht op de stad is spectaculair.
In de Nossa Senhora do Monte-kerk zie ik een muurreliëf die lijkt op de vormgeving, die ook nu nog toegepast wordt bij servieswerk van Wedgewood. Een opgelegd relief in een lichtblauw veld. Even erna denk ik ook, dus die Wedgewood heeft het van Della Robbia overgenomen. Luca of Andrea, daar wil ik vanaf weze.
Ik fotografeer in Monte een schilderij dat gewoonweg met plakband aan de voorkant gerestaureerd is. Laat mijnheer Hoogsteder van ‘Tussen Kunst en Kitch’ van de televisie het niet weten.
Ik wandel door de natuur. De weg is groen, stijl en verlaten. En geen eten of drinken aanwezig, presente. Het is warm. M’n redding is de bus. In de bus zingt een ouder Deens paar een liedje. Mevrouw begint en mijnheer doet mee. Het zal wel een kinderliedje zijn. Ze lachen. Zo kan het ook.
Leisteen, zwarte kiezels, witte kiezels, stukjes marmer, zwart en wit, en een plastik rode loper op het wandelgedeelte in de winkelstraat in de stad ter bescherming van al dit moois.
Mijn starter: soep, aardappelsoep met groen slierten en stukjes worst. Ik wijs naar een broodje dat iemand anders in de zaak aan het eten is. Hij: ja, dat is een goede keuze. Het wordt een broodje ei, ham, kaas, hamburger extra plat, warm en lekker. De man spreekt me met ‘sir’ aan en vertelt dat hij de broodjes zelf bedacht heeft. De broodjes worden met een servet afgedekt wanneer ze aangeboden worden. Vivo o Brazil, is het televisieprogramma. Het doet aan Sinhá Moça denken van vroeger. Zij, bij het afruimen: wilt u nog iets? Ik: ja, witte wijn. M’n buurkindje, nog geen twee jaar, mag kiezen: uit het glas, of door een rietje uit het flesje iets drinken? Ook hier flexibiliteit in de opvoeding.
Op de grond gelegen voor tijdopnamen van lichtjes aan de haven.
Wanneer ik in m’n kamer ben, gaat de televisie aan. Ik zap. Een verhaal in het journaal lijkt altijd een extra lopende band met tekst nodig te hebben. Een bericht over schapen wordt onderlijnd met beursberichten. Hier gaan door het nieuws het ‘Tele journal Madeira’ ook al reclames. Ik hoor Filip Freriks of Sacha de Boer al zeggen: en dan nu de reclames, we zijn zo bij u terug. Bij een Spaanse zender tref ik een weerbericht waarbij Portugal geheel ongeduid blijft. Waar Barcelona in de zon zit, Madrid in de regen, heeft tegelijkertijd Portugal geen weer. Wat zit daar nu weer achter? Zelf kan ik melden dat het kerstgebeuren bij twintig graden celsius wordt gevierd. Verder hier ook Harry’s Lingo.
Wat me hier opvalt is dat de kerken niet open zijn. De binnenkant van de Sé nog steeds niet gezien. Toch anders dan in Portugal. Voor de Sé staat een beeld van Paus Johannes Paulus.
![]() |
levada |
Bezoek aan de botanische tuin. Vele soorten planten: agaves, de orchideeachtige oranje bloem, bomen: soorten palmen en ook wat dieren. In de verte hoor ik een pauw schreeuwen. Wat een decadente natuur en wat heerlijk.
Wat rijden die chauffeurs knap. Met stijle en bochtige nauwe zaken moeten ze omgaan. Haarspeldbochtige wegen. De straten zijn smaller doordat ieder z’n auto er parkeert.
Het mag dan wel een arm land zijn hier, er zijn in cafés ook kinderen die werken met een laptop computer.
Bezoek aan de Igreja do Collegio, het religieuze museum met van prachtig grote werken van Vlaamse school, Antwerpse meesters. Mooi.
Ineens zijn alle kerken open. Zaterdagavond, kerkenavond.
Madeira is beroemd om zijn kerstverlichting. In de haven staan grote lichtobjecten. Langs de hele kustlijn is de boulevard met een lichtjes opgesierd. In de stad hangt er in de winkelstraten verlichting. Het motief is manden, manden van overvloed, lange sokken, god wat zijn dat een grote sokken, waar pakjes in zitten, maar ook, oh wonder zie ik auto’s hangen. Of er speelgoed bedoeld is, of echte auto’s, dat weet ik niet. Je zal toch een auto cadeau krijgen, denk ik. Wat later zie ik er poppen tussen hangen, dan zullen er ook wel speelgoed auto’s bedoeld worden.
Ik herinner me het rode merkbeeld van koffiebedrijf Buondi. Een beeld dat we in Faro in de Algarve in 1984 tegenkwamen. Nu drink ik espresso uit een hoog Buondi kopje, dat ik, om de tekst te zien, hoog houd. Nu ook hier een Engelse tekst; cup and saucer. Met zelfs www.cup-saucer.com erbij.
De dame van het enkele ontbijt, mijn ontbijt, heeft vrij. Ik tref de moeder van de hoteliere. Ze is anders in haar benadering. Ze biedt me yoghurt en fruit. Ik: ach nee, fruit, doet u geen moeite. Zij dringt aan. Ik: nou, doet u ook maar, en ik krijg een extra bordje met twee bananen waarvan de harde toppen afgesneden zijn, dus ik kan ze zo pellen. Nog nooit heb ik ze zo gekregen, en eigenlijk zeer makkelijk. De bananen komen van hier, zijn iets kleiner maar zeer smakelijk. Verder doet mevrouw of ze in die lege zaal zeer druk is. Dingen opruimen, servetten vouwen en alles met een neuri-toon, waarvan de wijs die niet klopt met de radio die aanstaat. De mis wordt opgedragen en komt van Funchal en niet van het vaste land van Portugal. M’n vier broodjes komen goed op, en een van de bananen mag mee op reis.
Wanneer ik mezelf een doel stel, gaat het goed. Als ik geen doel kan bedenken , ga ik tobben: wat zal ik toch?, of bijvoorbeeld: heeft het wel zin? en dan wordt het niet veel. Het volgende doel wordt: van Quebradas naar Pinheiro das Voltas langs een levada. Levada’s zijn kanalen die water van de bergen naar de plantages en tuinen leiden. Madeira heeft er vele kilometers van. Mijn pad loopt tegen de stroomrichting van het water in. Er wordt hier wel wat van je enkels en knieën gevraagd. De levada loopt langs bananenplantages. Op sommige boerderijen hebben de bananen een blauwe plastik zak aan. Ik hoor vanuit de richting waar ik naartoe ga herhaald regelmatig een doffe klap, die steeds wat harder klinkt. Het is een klap op de metalen deksels over de levada hier. Wanneer ik om een hoek ga, zie ik een hardloper op me afkomen. Verderop loopt het pad op en er zijn geen boerderijen meer. De levada is inmiddels niet meer overdekt en ik loop ernaast op een smal pad. Ik ben al aardig gestegen en kom langs diepe afgronden. Ik ben nog geen uur op pad en moet al moed maken. Hier en daar ligt een stuk afgebroken railing op de grond. Als ik wat weifelend stapje voor stapje ga lopen wordt het niks. Vooruit met deze geit. Diep onder me zie ik een fabriek en enkele piepkleine autootjes. Overal ruist het water. Het zicht boven is geweldig. Een bus brengt me tenslotte naar de stad. SAvonds overdenk ik de dag. Gezocht: het boekje: hoe bouw ik een levada?, met aanvullend vele reparatietips!
![]() |
nabij Monte |
Van Assouda naar Camacha. Door de smalle, soms enge, wegen loop ik liever naar boven. Helemaal als het mogelijk gaat regenen en ik ga van boven naar beneden, dan glibber ik vast zo van het smalle pad. Volgens het boekje moet ik langs bar Minho. Maar niks geen bar gezien. Wel een huisje waar aan gewerkt wordt. Er zijn geen borden. Wat later tref ik wel een huis met dezelfde naam. Toch maar doorgelopen en na heel wat aanwijzingen kom ik op een levada. Na honderd meter kom ik twee boeren tegen en vraag of dit de weg naar Camacha is? En inderdaad dat is het.
Het ruikt zo groen hier. Hoe kan iets naar een kleur ruiken? Het ruikt naar planten en bomen. Het pad wordt smaller. En ineens loopt er naast de levada een tweede kleine levada buiten de betonnen bedding. Komt vast door de regen. En verder gaat het. Overhangende doornen haken in m’n hemd, en erger, in m’n oor. Ik trek wat gaatjes, want m’n armen en handen moet ik gebruiken om evenwicht te houden. Doorgaan met een bloedend oor. En je moet door.
Het is maar goed dat ik hier nu geen auto rijd. Van inspanning en spanning zou ik makkelijk een ravijntje kunnen nemen.
Tuinbonen in olie en kruiden, minestrone soep, lamsvlees, veel groente, patat, rijst.
SAvonds fotografeer ik in de haven met een ondergaande zon. Een stel tieners laten zich fotograferen, heel aardig. Wanneer het klaar is, geven ze me alle vier een hand en vertrekken. Deze manier is me nog nergens gebeurd. Ik bedank hen ook.
De hotelkamer is heerlijk ruim. Ik zou er de hele dag kunnen verblijven met boekjes en drank. Zou het hotel, wanneer er meer mensen zijn, net zo prettig zijn?
Je hebt hier een aantal verschillende busmaatschappijen: 1. stadsbus; oranje, 2. EACLda; grijs-rood, 3. AC/GHF; zilver-geel-rood, 4. Rodoeste; creme-rood, 5. SAM; creme-groen.
Allen hebben hun speciale richtingen. Via het Sunflower boekje kom ik erachter dat ik bus vier van Rodoeste richting Madalena do Mar moet nemen. Overigens een heel gepuzzel voordat ik dat weet. Nadat een medepassagier me erop wijst, dat dit Câmara de Lobos is, stap ik wat verdwaasd uit, en kom vrijwel meteen op de plek waar Churchil, de politicus, vaak stond te schilderen. Ik sta boven een prachtig haventje. Veel mannen staan in groepjes met elkaar te praten. Bezoek aan Henriques en Henriques, wine growers en shippers, krijg ik een lekker glas oude madeira. Veel foto’s gemaakt van de haven. In Funchal eet ik na enige uren soep. Nu het donker weer wordt, kan ik het beste maar boodschappen gaan doen. Later die dag groet de ober van vanochtend mij. Ik moet eerst wel even denken wie het is, maar dan valt het Portugese muntje. Ik groet hem terug.
Eén-bords maaltijd met espada, sla aardappelen en aquardente toe. Fantastisch.
Hetzelfde gebeurt hier wat twintig jaar geleden in Portugal gebeurde. De EU biedt gelden. Auto’s worden gekocht en wegen worden aangelegd. Armoede zie ik haast niet.
De weg terug naar het hotel lopen is niet niks, met zo’n stijl stuk. Herhaald komen er auto’s naar beneden zeilen. Ik moet me soms goed tegen de zijmuur houden. Er wordt hier wel wat van je enkels en knieën gevraagd. Waarom zien de Madeirianen er zo onbezweet uit? Nemen zij de auto of een taxi?
Gesprek in een restaurant. De eigenaresse zit met haar rug tegen haar huis. Ze had me een dag eerder al gezien. Mevrouw vraagt m’n leeftijd, en zonder blikken en blozen vertel ik dat ik vijfenzestig ben. ‘No, no, your not’. Ik hoor het haar nog steeds verontwaardigd zeggen. ‘No, no, your not’. Tot ik na wat tellen en rekenen zeg dat ik zes en vijftig ben. Waar mevrouw mee kan leven, want ze is zelf ook zo oud. En wanneer ik later dit verhaal thuis vertel, breekt het thuisfront in lachen uit en ze zeggen: en dat ben je zelfs ook niet, je bent vijf en vijftig! Ach, een foutje moet kunnen. Terug naar het avondeten. M’n gastvrouw komt uit Schotland en is jaren geleden hier gestrand. Zelf zegt ze: neergedaald. Mevrouw is jarig op 9/11 en vindt dat het drama, het neerstorten van het vliegtuig, bij Lockerbee, het plaatsje waar ze tien kilometer vandaan woonde, begin jaren tachtig, onderbelicht is gebleven. Zij: het coral bier, het bier van hier, is goed. Ben ik eens. De ober zwengelt met het olie en azijnstel, als was het een wierrookbrander. Net de paus, zegt ie. Hij heeft hem in negentien een en negentig, toen de paus het eiland bezocht, gezien. Verder heeft hij het over een Carmelitesse, ene Lucia, die meer dan vijftig jaar als kluizenaar geleefd heeft en heel mager was. De paus had haar ontmoet. ‘Of het waar is, dat weet ik niet,’ zegt hij. ‘Ze zeggen het, maar of het waar is, ik weet het niet?’ . Dan komt de man van mevrouw erbij en we hebben het over wat er zoal met kerstmis in onze beide landen gegeten wordt. De man nodigt me uit om tot oudjaar te blijven. Heel genereus, maar helaas kan dat niet. Leuk gesprek.
![]() |
kabelbaan |
Funchal zit onder een wolkendek, geen fotoweer. Ik ben in een wijk met oude huizen en grote mijonbekende bomen, maar dat zegt niet veel, want ik ken er weinig. Ik zoek de Convento de Santa Clara. Twee vrouwen zitten in de kerk die ernaast staat. Een prachtig hoge wat donkere oude kerk, betegeld van de vloer tot het dak. Een van de vrouwen is non van beroep. Ze draagt een wit pak met kapje. Vijf voor tien stapt de ander op, doet een lampje, dat op een tafeltje voor in de kerk staat, uit en neemt iets heiligs, een soort waaier op een stokje, mee naar het altaar. Daar doet ze een zilverkleurig luikje open, waaier erin en deurtje dicht. Mevrouw brengt de sleutel rechts van het toneel. Dan neemt ze een grotere sleutel en komt naar de deur waar ik dichtbij zit. Ze laat me de sleutel zien en maakt het gebaar: we gaan sluiten! Okay.
Om tien uur kan ik het klooster bezoeken en bel aan. Wanneer ik mevrouw een hand wil geven gebaart ze me, dat dat niet kan, het is stuk van het vele wassen, tegen schuld en met pijn. Mevrouw draagt meteen m’n tasje. Het ontroert me. Heel aardig. De rondleiding is begonnen. Er zijn geen Clarissen meer, in achtienvijftig zijn de Clarissen gestopt en heeft een andere congregatie het overgenomen. Er zitten meer dan twee honderd kinderen op de crèche die zich in het klooster bevindt. Ze hebben allemaal als uniform een witblauw hesje aan. Mevrouw toont me eeuwenoude schilderijen, een gebedsruimte van de nonnen en een grote binnentuin. Op de binnenplaats zijn er mensen de deuren aan het restaureren. Wanneer mevrouw een schot in een volgende ruimte van de nonnen opent, roepen aan de andere kant, klein als ze zijn, heel wat giebelende kinderen ‘good-morning’ naar mij door de tralies. Zij: ‘het vierkante gat in de stevige tralies is voor als de priester de hostie aan de vrouwen reikte’. De rondleiding gaat door en uiteindelijk kom ik in een lichte ruimte, waar kinderen bezig zijn met zingen, met harde muziek en toneelspel. De muziek swingt heel modern. De kinderen zwaaien erbij met hun handen boven hun hoofd, als bij een musical. Verdraaid, dit is de kerk, dezelfde ruimte, maar dan zijn de lampen aangedaan, waar ik even voor tien uur was. Als we naar voren lopen wijst mevrouw mij op een schilderij uit de zeventiende eeuw en op een orgel uit de achttiende eeuw. De kinderen lopen naar voren, waar wat eenzaam en stil een jongen en een meisje zitten. De kinderen krijgen van de leidsters stevige aanwijzingen voor het spel. ‘En dan is dit het graf van Zarco, de eerste gouverneur van het eiland’, vertelt mevrouw, en ze geeft met haar toon aan, dat dit de einde van de tour is en doet een deur open. Ik neem afscheid van mijn zuster. En loop naar buiten en onderwijl zie ik wat kinderen met houten schaapjes en pakjes met goudpapier. En plots krijg ik door, dat ze het geboorteverhaal van Christus aan het uitbeelden zijn. Dan is voor in de kerk het meisje ‘Maria’ en is de jongen ‘ Josef’. Dan is het vast de generale repetitie voor de kerst. En ik stel mezelf gerust met te denken: nou… dan zal Jezus er straks ook wel bij zijn.In het restaurant in de buurt van het stadhuis hebben ze alles van hout van een wijnbouwer gemaakt. Het tafeltje is een deel van een tonnetje, ik zit op een ton en de bar is een geweldig groot dertigduizend liter vat, dat ze doorgezaagd hebben. Ze hebben het bovenste gedeelte getild en de opening is de bar geworden. Proost.
Ik stuur Merel een bericht: hallo schat, helaas hebben de laatste uurtjes geslagen. Tot morgen. Merel antwoord: Maak van je laatste uurtjes je beste uurtjes. Wij gaan naar de film.
Aan het begin van de vakantie heb ik meteen maar een twee-euro-munt gezocht en gevonden en met de barvrouw van mijn hotel besproken of het er een was. En het was er een. Aad van Gerdien heeft er een gevraagd. Het ding zat steeds in m’n portemonnai. Deze laatste dag loop ik in de hotelwijk van Funchal. Ik ben het allemaal zat en wil met de bus terug. Ritprijs 1.40 euro. Echter ik heb alleen een briefje van vijftig euro en wat kleine muntjes in m’n portemonnai. Ga maar eens bij het instappen bij een bus met een vijftig euro biljet betalen? Dus ik ben wel gedwongen om mijn achtergehouden munt van twee-euro uit het speciale vakje te wippen en aan de buschauffeur te geven. Voor Aad was ik weer terug bij af.
Voor de zoveelste maal bezoek ik de Mercado Dos Lavadores, de beschutte markt. Ik zie de groenten en het fruit. Maar vooral de visafdeling is bijzonder: een grote tonijn wordt in stukjes verkocht en de espada’s liggen er netjes bij en nog veel meer natuurlijk. Wanneer de zwarte huid van de espada er vanaf gehaald is, heb je een heerlijk witte vis. De espada’s staan hier veel op het menu en smaken goed.
Deze middag wat later, wordt ik in een drukke bar onder in Ponce, een groot warenhuis, geholpen door een caissière. Na m’n bestelling en betaling vraag ik: heeft u een twee eurostuk? Mevrouw geeft aan dat er in de kassa nu ook geen zitten. Maar ze begint, ondanks dat er mensen een beetje achter me staan te dringen, onder de toonbank plastik zakken met losgeld te bevoelen. Ze haalt er een open en vindt een mooie munt voor mij. Kijk, dat vind ik nu kenmerkend Portugees, dat je als gast naar tevredenheid geholpen wordt! Meer dan in andere landen. Ook daarom houd ik ervan om in Portugal op vakantie te gaan.
De zwarte kiezels die ze voor bestrating gebruiken komen in de branding aanrollen. Je hoort het doffe getik, gekets van de stenen onderwater. Dat zijn geluiden die je aan een Nederlandse branding niet hoort.
Eten in Londres. De serveerster begint met haar hand op m’n schouder te leggen. Verder is het lachen. Het begint met een schaaltje tuinbonen in olie en kruiden. Verder een voor mij nieuw soort groente ontdekt. Een soort waterige aardappel met de vorm van een grote peer en die smaakt als groene kool. Bijzonder maar niet meteen om een moord voor te doen. Londres, aanbevolen!
donderdag
Briefje: Dear Mr. Hondebrink: Your taxi will be here at 7.30 tomorrowmorning. Have a nice flight Merry X-mas! Micaele.
Op het vliegveld Madeira airport zie ik zo’n dertig fotoos van vliegtuigen. Het zijn prints van digitale opnamen. De pixelblokjes knallen van het papier. Niet mooi, en dat op zo’n prominente plaats.
gevlogen:. Transavia.
verblijf:. Recidential do Pina, Traversa do Pina 6-8, Funchal.
gelezen:.
a. Madeira, Sunflower, 2002, met passie geschreven.
. b. Madeira, Rough Gide, 2005. Het mooist en het best voor Funchal.
. c. Wandelgids Madeira, ANWB, tweede druk, 2003. Het meest Nederlands.
. d. The Stones of Venice, John Ruskin, Da Capo Press editie 2003. Als goede bedoeling dan.
herinnering:
. Henk Raaff, Madeira wandelfilm, plusminus 1980.
Bestaat er een boekje over de geschiedenis van Madeira?
en zie:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Madeira_(eiland)
6europa@gmail.com
www.blogdries.blogspot.com
drieshondebrink©