Powered By Blogger

8 - Madeira 2011, Het make-uppen van bergen.

8 ste

achtste verhaal / eighth story

mountain view from Calheita
Calheta
Het make-uppen van bergen

14 tot 21 november 2011
dag een

De parking vind ik met de Tomtom. Wanneer die zegt: ‘bestemming bereikt’, zie ik het terrein nog niet. Ik sta in een weidegebied. Als ik met de shuttle naar Schiphol wordt gereden, ja, de trein is eigenlijk beter, overdenk ik, of het nu echt beter is om de auto daar te parkeren? Ik krijg instructies over wanneer ik terug ben.

Het vliegtuig schiet boven de mist uit. We zien lichtplekken in de mist. Dorpen en steden die licht afgeven in een sluier van wit-grijze damp. Een mooi beeld. Het ziet eruit als een lampje in engelenhaar in een kerstboom, of als kaarsen die diep in de sneeuw gezet worden en zo een halo-effect creëren, in een wintersport gebied.

De taxichauffeur weet precies hoeveel boten vandaag Funchal aan zullen doen. Hoe weten ze dat? Ja, er gaat een boot naar Porto Santo. Ik herinner me televisie beelden van onweer op Madeira. Van naar beneden gutsende stromen water met drijvende auto’s, takkenbossen en meer. Ik meen met te herinneren dat het afgelopen voorjaar was. Hij: dat was enige jaren geleden. Ik ben het niet met hem eens, maar zeg het niet, dat zou geen gedrag van een gast zijn. Hij: ‘Kijk, het groen van druiven is anders dan het groen van bananen.’ Een keer in de week gaat er een schip met bananen weg van Ponta Sol. Hij is wel eens in Portugal geweest. Sintra vindt hij mooi. Hij vindt madeira-wijn en port op elkaar lijken. Daar ben ik het eigenlijk niet mee eens. Hij beveelt aguardente van vijftig procent aan, niet die van veertig. Ik zal erop letten. In nog geen uur ben ik bij m’n hotel.

De medewerkster aan de balie belt of de kamers schoon-zijn. Wanneer ik de deur open komt er een sterke ongeluchte geur naar buiten. Ik loop naar de balkon kant en open de deuren ruim. Madeira here I come!

M’n appartement heeft twee kamers, twee televisies en twee toiletten. Wat wil een toerist nog meer? Nou ik heb ook een groot balkon, maar weinig zeezicht. Een werkpuntje. Ik kijk op de achterkant van het hotel. Het enige hotel aan zee hier in Madeira. Het strand is aangelegd met zand uit Afrika. Okay, woestijn genoeg in Afrika, maar het zand duizend kilomeer verplaatsen. Wat is dat voor’n operatie geweest? Ik hoor wel enige gehamer door het gebouw.

Als ik de televisie weet te bedienen, zie ik Cristina Ferreira heel enthousiast een verslag doen van kabeljauwverwerking in een Noorse fabriek. Zij: hoe komt het dat er hier een Portugees als bedrijfsleider werkt? En verder veel uitleg over gedroogde kabeljauw, bacalhau, een basis product voor de keuken hier. ‘Madeira viva’,! Is de titel van een ander televisieprogramma.

M’n appartement is boven een supermarkt met de naam Pingo Doce, en een flappentap, allemaal uiterst comfortabel. De geur van de vis, gedroogde vis, gaat door een groot deel van de hele supermarkt. Niet echt lekker. Zouden de mensen zelf het nog wel ruiken? De prijzen hier vallen mee, da’s een pluspunt.

De bergen die naar zee aflopen, zijn ze aan het afvlakken. En onderaan komt dan een weg langs de zee. Ze brengen een roestvrij stalen net aan en verankeren die in de berg. De berg erboven stucen ze af. Allemaal om vallend steen te voorkomen. Daarover een zwaar cement en dan een bruine kleur om het in het geheel op te laten gaan. Dat roodbruine is een soort make-up. En dat met hele bergen. En dat zijn geen kleine hoeveelheden, soms een halve berg! ‘Het zijn lappen van heb ik jou daar’, zou ma gezegd hebben. Een mega-klus om daar aan te werken. En soms ligt er al wel een weg, en werken ze zo aan de berg dat de weg eronder tijden afgesloten is.

SAvonds komt de hostess van de reisorganisatie. Ik ben vandaag haar enige klant. Ze heeft een kaart en veel informatie en ze beveelt excursies aan. Zij: dan loop je samen. Maar ik loop tot op heden graag alleen. Een stevige tip van haar: bij het pinnen van geld komt er een vak met zes cijfers. Wij hebben er maar vier: schrijf er dan ook maar vier, en ga het niet aanvullen met tekens. Want dan doet ie het juist niet. Dank, dank. Bij de balie zeg ik: obrigada. Zij: het is obrigado, u moet wel in uw rol blijven! Even een werkpuntje van m’n hostess ‘obrigada’ is voor vrouwen en wij mannen mogen met ‘obrigado’ door het leven. Verder wordt ik hier vaak met ‘sir’ aangesproken. Zo oud ben ik toch niet? Maar het klinkt wel prettig.

Ik eet heel klassiek met stoffen servet en een zware pan: caldeira peize. Stoomketel, zal wel ketel zijn, met vis. Ik ontdek er degenvis, stukken harde tonijn en nog één in een soort tomatenuiensoep. Lekkerrrr.

Wanneer ik m’n boek over Madeira in 1947 lees, dan staat er dat de tocht van Funchal naar Calheta twee uur duurt. De vele aangelegde tunnels en verbeterde wegen hebben de duur behoorlijk bekort. Thans is het één uur.

mountain village seen from above
boven Rabacal
dag twee

Zelfs een pastei de Belem voor toe, bij het rijke ontbijt. De wolken blijven boven Madeira hangen. Ondeugende jongens die wolken. Niet fotograferen. Wie maakt er nu grijze Madeira-foto’s? Alhoewel in de Newsweek van deze week staat een grijze ruit met druppels met, als je goed kijkt, in de verte een minuskuul klein Eiffeltorentje, bij een ‘Parijs in de winter’- stuk. De foto is breed over twee pagina’s gepubliceerd en het geheel ziet er grappig uit.

Wisselen van kamer, dat gaat niet makkelijk. De mevrouw aan de balie zegt als ik het vraag: ‘U heeft het meest moderne appartement dat er is. Pas helemaal nieuw gemaakt.’ Dat is ook zo, maar ik wil graag kamer 806. Uiteindelijk stemt ze in en wissel ik snel van kamer. Nu heb ik meer uitzicht op zee, de oceaan. Ik voel me een miljonair. Alhoewel: ik moet al dit welvaren wel verdiend hebben, dus: op naar de levada’s!

Goodmorning sir. Met chauffeur Nelson naar boven, naar het beginpunt van levada-wandelingen. Ook al kan ik dan door het weer vandaag niet fotograferen, ik kan vast verkennend werk doen een week is zo om, redeneer ik. Nelson is een dertiger. We praten over het eiland. Eerst hebben de Portugezen geholpen bij het maken van de tunnels met dynamiet. Nu kunnen ze het zelf. Omdat de chauffeur gisteren zo losjes over de wateroverlast van begin dit jaar deed, vraag ik er nog eens naar. Maar ook Nelsen vindt dat het meevalt, en dat het in ieder geval lang geleden is. Wat voor’n beeld willen ze van hun eiland creëren, die positivo’s? Nelson vertelt dat Fransen en Duitsers vooral lopen langs de levada’s en dat Engelsen dat niet doen. Nee, dat lopen langs het water, dat doet hij zelf niet. Vroeger op school liepen ze wel naar de levada’s en picknickten er. Wonderlijk dat een autochtoon heel die levada’s links laat liggen. Het was toen een verplicht nummer. Ja, als je het verplicht doet, dan doe je het later niet graag nog eens. Nu houdt hij meer van voetbal. Vanavond speelt Portugal, ze moeten echt winnen. Ik: iedereen moet winnen! Hij: nee, echt winnen, anders geen Europees voetbal. Zeventig procent van de mensen werken in de toeristenindustrie. ‘We hebben hier haast geen fabrieken.’ Hij weet niet waarom zijn ouders hem een Engelse naam hebben gegeven?

Nelson zet me af op een berg op bijna elfhonderd meter hoogte, net naast een vochtige wolk. Onwennig maak ik foto’s van dit grootse landschap, ook een van de vele taxi’s, die z’n achterkant naar de afgrond heeft staan. Ik zie een groen dalgebied zover ik kan kijken. Wanneer is een wolk regenwaardig? Ik zie er een, bijna op arm afstand, maar kan me er geen regen bij voorstellen. Wanneer ik later naar beneden loop en naar boven kijk, zie ik heel klein de taxi staan. Wat een hoogtes en hoogteverschillen heb je hier!

Ik moet voorzichtig lopen en kijk vaak naar de grond. De paden langs de levada’s zijn soms een schoenbreed met ernaast een afgrond. Wanneer ik weer opkijk zie ik soms de mooiste landschappen en uitzichten. Het kanaliseren van water is van belang voor de landbouw, en het landschap slijt minder uit.

waterfall, fontes de Madeira
Risco waterval
In het bos tref ik vinkjes. De enige plek ter wereld waar vinkjes in de vrije natuur voorkomen, lees ik ergens. Ik moet aan m’n ome Joop denken. Die had ze in een volière. Het was z’n hobby. Wat zijn ze mooi. Wanneer ik een foto probeer te maken, zijn ze van het geluid dat ik maak ineens gevlogen, weg. Er komt er één terug naar het afgebeten klokhuis. Nog eens klik. Raak!

Het lopen tegen groepen in is niet leuk, je moet veel wachten en groeten. Langs de levada komt van de ander kant een groep wandelaars. Ik wacht, want er is niet voldoende ruimte. De leider groet netjes en zegt, ook keurig, ‘we zijn een groep van zestien mensen.’ En na even wachten, ‘en de laatste komt over een uur.’ Grapdoos, met z’n bergen-humor. Ik loop verder en zie zowaar twee kleine zwarte visjes heel snel richting watervallen zwemmen. Is het je laten terug glijden, net zo leuk voor een vis als voor een mens? Zo slinger ik door het landschap, geen levada loopt recht, of heeft een hoek van negentig graden. De Fransen zijn slanker en hebben kleurigere kleding dan de Duitsers en de Nederlanders.

De ingang van een tunnel, die van Rabacal naar Calheta loopt, kan ik niet vinden. Ik zou daarvoor ook een zaklamp mee hebben moeten nemen. Want die tunnel is ….. meter lang, ja hoeveel meter? In ieder geval moet je er twintig minuten doorlopen voordat je aan de andere kant bent. De tunnel schijnt al in het midden van de negentiende eeuw aangelegd te zijn. Wanneer ik om vier uur boven terug kom, staan er geen taxi’s meer. Voor m’n terugweg denk ik makkelijk de berg af te kunnen lopen. Kom langs windmolens en koeien. En bij een afslag loop ik maar rechtdoor. Ik heb een bord in gedachten, me herinnerend van de heenreis, waar ik rechts zou moeten. Nog maar even doorlopen over het verse asfalt. Wanneer ik een fotograaf aanspreek, de enige mens op de hoogvlakte, die zegt dat hij naar San Vincente gaat, geloof ik dat ik de verkeerde weg aan het nemen ben. En keer weer om. Zo ben ik de enige Nederlander die een stukje snelweg bestudeerd heeft: namelijk de linker-en de rechterkant van deze weg. Maar hoe kom ik toch op de juiste weg? Ik hoop op een automobilist die me meeneemt. Nog eens: wanneer is een wolk regenwaardig? Ik loop nu door een wolk, maar kan me nog eens de regen er niet bij voorstellen. Dat heb ik trouwens ook als ik in een vliegtuig zit en zie dat het toestel door een wolk vliegt. Het wordt kouder en donkerder

Nee, ik wanhoop niet, maar kil is het wel.

Bij het afdalen in de wolk rijdt een Duits echtpaar langs me heen, en ze nodigen me uit mee te gaan. Dank, viele dank. Ik voel de kuiten al aardig. Het rijden gaat wat angstvallig en langzaam. Dat is hier niet erg, op deze hoogte is er niet veel verkeer. Ze hebben een vakantiehuis gehuurd. Dat doen ze vaker. En vroeger met de kinderen deden ze dat altijd. Zo van; het zit er bij ons ingebakken. Ze vragen mijn bestemming. En schrikken van de afstand die ik wil gaan. Wil ik dat helemaal lopen? Ze zullen me verder op weg helpen. Ik hoor ze wat zachter met elkaar praten, en maken een plan om me van dienst te zijn. Ook hoor ik: door de tunnel mag hij niet lopen. Het gaat over een andere tunnel dan de welke ik hiervoor noemde. Er zijn hier veel tunnels. Mijn gastgevers zijn gisteren gekomen en moesten in de nacht de enge steile weggetjes door de kleine dorpen naar hun vakantiewoning rijden. Dat vinden ze lastig rijden. Mevrouw coached mijnheer met: links, rechts, langzamer enzovoort. Ze vertellen veel van hun leven. Ze wonen in Berlijn, waar de arbeidsvoorwaarden voor het samengaan van West en Oost goed waren. Uiteindelijk willen ze me helemaal naar huis brengen, mevrouw wil boodschappen doen. Door de tunnel mag ik niet lopen, zeggen ze, dan zou die andere route nog een heel lange tocht worden. Verder in de week kom ik erachter dat er sommigen best langs de weg in de tunnel lopen, ook al zijn het niet veel. Als ik deze hele afstand die ik met de Duitse mensen heb mee mogen rijden, had moeten lopen, was ik stuk geweest. Als dank bied ik hen koffie aan. Mevrouw wil liever boodschappen doen en ik cappuccino met mijnheer. Mijnheer vertelt dat hij zich eerst moet settlen voordat hij in zee gaat zwemmen. Dat settlen kan ik me goed voorstellen. Eerst dat, en dan de volgende dingen doen.

Als ik in m’n appartement kom staat er opnieuw een welkomst snoep. Avondeten doe ik met tomaten en aguardente van suikerriet, soms noemen ze het rum, van de plaatselijke distilleerderij. Heerlijk.

Het je goed op een plek voelen, wat het Duitse echtpaar nodig heeft, ken ik ook. Zij moesten gisterenavond in het donker met een huurauto door de dorpjes met de stijle wegen hoog de berg op, naar de vakantie woning. en dat is eng geweest. Dat is ‘bij lichte’ , zoals m’n moeder kon zeggen, al zo. Dus soepeltjes rijden vandaag overdag lukt nog niet. Het hier op m’n plek voelen lukt mij inmiddels al aardig. Savonds lees ik in het boek dat Engelsen voor de handel van het eiland zeer belangrijk geweest zijn. Voor boter, het hout, het vlechtwerk en voor verbetering van agrarische cultuur. De Portugeze autoriteiten hebben veel Engelse invloeden, standbeelden en eretekens weggehaald. En ook opmerkelijk: wijn werd in de zeventiende en achttiende eeuw op schepen gebruikt tegen scheurbuik. Ja, een ziekte waar ik ook zo vaak bang voor ben. Heel bang. En ook dat Madeira-wijn niet alleen verhit wordt, maar ook dat er wijnalcohol aan toegevoegd wordt voor een betere houdbaarheid. Die wijnen zijn jaren houdbaar, net als port. Tot wel honderd jaar. Da’s weer een geruststellende gedachte.

27: Een spectaculaire waterval – Van Rabacal naar de Riscowaterval, 40 min., licht. En 28: De vijfentwintig bronnen- langs de Levada das Vinte en Cinco Fontes bij Rabacal, (2 uur; middelzwaar). Trots kan ik mooi deze dag wandeling 27 en 28 afvinken.

Snachts hoor ik geluid van golven die tegen de kust komen.

harbour for watersport in Madeira
Calheita sporthaven
dag drie

Woensdag, benendag; door gisteren begrijpt u. De lucht oogt grijs. Regen en wolken. Door het grote overstekende balkon van m’n bovenburen kan de schuifpui open blijven. Dat is nodig omdat de badkamer mechanische ontluchting heeft wanneer de lamp aan is. Dit laatste van de lamp is echt niet nodig als ik niet in de ruimte ben. Verder kan je enige onrust in het hotel wegnemen door de ventilator in het toilet en de badkamer uit te doen. Vanuit m’n kamer zie ik het stukje zee waar we in mogen zwemmen. En vaak zie ik, als ik kijk, op precies dezelfde plek twee mensen zwemmen. Ik leef met ze mee, lekker zwemmen. Totdat ik erachter kom dat het rotspunten zijn die soms donder de golven uitkomen. En ineens klaart het op: voor mij zwemtijd! Het oceaanwater is vorstelijk warm. En nu is het weer ineens zweterig warm. Zielig niet?

Ik zie in een glazen ruimte naast de balie van het hotel, dat we gebruik van een computer kunnen maken. Kan ik leuk een emailtje verzenden. Maar praktisch ermee werken lukt niet, totdat ik van de mevrouw achter de balie hoor, dat ik een @-teken krijg, als ik op het toetsenbord ctrl-alt-2, drie toetsen dus, tegelijk indruk. Een soort telefoonboek van emailadressen bestaat helaas nog niet, of is dat een bejaard verlangen? Volgende keer wel emailadressen meenemen, dan kan je meer. En verder: bij het inloggen op m’n blog krijg ik de vraag: van waaruit logt u meestal in? Een mooie vraag, kennelijk ter beveiliging van m’n werken.

Avond eten. Op de schamele menukaart, in de zin van vormgeving dan, het menu is uitgebreid, met foto’s zou ik het restaurant niet gekozen hebben. Er worden veel soorten vis, garnalen, inktvis en schelpdieren aangeboden, dat maakt het wel interessant. Hier kraakt de sla nog stevig. Verder goede vis allemaal in Rocha Mar Calheta. En de degenvis is hier heerlijk.

Bij mij gaat nooit iets meteen goed. Neem het oproepen van de lift. Als ik boven sta en naar beneden wil, en de lift is beneden. Welke knop moet ik nu indrukken: 1. die van met het pijltje naar beneden (ik wil naar beneden) , of 2. die met het pijltje naar boven (lift kom naar boven)? Als ik eenmaal weet hoe het moet, doe ik het zonder na te denken, steeds dezelfde handeling. Maar oh wee, als ik erover ga denken. Dan begint het hele gepuzzel opnieuw.

Igrea Sau Bento in Ribeira Brava snd square in the sun
Igrea Sau Bento, Ribeira Brava
dag vier

Rond wandeling bij Ribeira Brava. ‘U weet van levada’s meer dan ik,’ zegt Nelson als ik met hem naar Ribera Brava ga voor een volgende wandeling. Hij vertelt over z’n zoon en dochter. De jongen van zes maakt grapjes. Als ze zijn naam vragen, zegt ie: ‘ik heb geen naam!’ Da’s een sterke. Het noorden van het eiland is voor de druiven, het zuiden voor de bananen, druiven hebben minder zon nodig.

Eerst wat foto’s in het stadje. In de haven die je door de rots heen, kunt bereiken, zie ik vissers op een bootje, vanaf de kade, laag onder me. Ze fileren degenvis. Zonder dat de vis gekookt is, komt het visvlees van de graat. In zee liggen viskooien, gekweekte vis. Wat zal erin zitten? Die kooien zie ik pas later, en na een tijdje, als ik op een hoog standpunt bent. Dan ga ik de berg op. Ik zie prachtige huizen, opnieuw een heel dorp, hetgeen ik beneden op zeeniveau heel niet vermoed heb. De huizen hebben bij de voordeur allemaal tegels met religieuze voorstellingen: zo zie ik veel Jezussen en Maria’s, en ook San Jose, is dat niet onze Josef? Er klinkt in het sub-dal, een paar honderd meter hoog, uit verschillende speakers de hele tijd muziek. Een soort China in de bergen. Groen, landbouw, mooie huizen, een winkeltje, een kerk, een cafe en nauwelijks verkeer, wel muziek. Alleen de afkondigingen worden niet doorgegeven, of althans die hoor ik nu niet. Van die hoge dorpen, wat verscholen, zijn er meer van hier aan de zuidkant van Madeira, merk ik later. De huizen liggen hier zo stijl en hoog, dat er beslist auto’s nodig zijn om er te komen. En bezine niet te vergeten. Ik loop naar hogerop door. En ik vraag iemand die aan de levada werkt of hij de weg naar de Levada Nouveau weet?, het doel van deze tocht. Hij: niet nouveau, het is ‘nova’, levada nova! Okay nova dan. En hij wijst me de weg verder. Het plaatsje Tuba is een half uur en naar Calderia is het anderhalf uur. Obrigado! Obrigado. In een barretje, waar twee mensen aanwezig zijn en een kleurentelevisie pruttelt, koop ik een flesje water voor zestig eurocent, en geef maar tachtig. Hoe krijgt men het hier rond? Wat geld betreft.

Uit het niets duiken mensen op om je te helpen, de weg te wijzen, of om fruit te koop aan te bieden. Of, om je opnieuw je tot de goede weg te roepen. Als ik m’n hoofd in de tunnel gestoten heb, ga ik even minder scherp en recht over het glibber pad. Soms passeren er jongeren mij met een veel snellere tred. In de verte zie ik het stel dat me net gepasseerd is, de jonge meid met de handen in de lucht balancerend, een engelachtige houding, om aan te geven: zo houd je evenwicht. Als een onbereikbare engel loopt ze ver voor me uit, en verdwijnt in het groen. Het brengt me op een betere houding om te lopen. Het is net zoiets als met een fiets over glad geplette sneeuw te rijden, met alle mogelijkheid van vallen. Ook daarbij moet je je niet al te angstvallig gedragen. Steeds die frisse lucht, Atlantische lucht., heerlijk. Een deel van de Levada Nova moet schoongemaakt worden. Hier loopt het water niet goed door. Het lijkt wel of de stagiaires en vrijwilligers hier op zijn. Hier moet even goed de bezem door. En dat drab eruit halen en opvangen, want het lijkt me erg vruchtbaar voor het land. De Levada Novo heeft hier niet veel water. Kan ook komen omdat er veel water door waterkracht installaties geleid wordt. Buizen ervan kan je soms zien liggen, maar zijn soms in het landschap weggewerkt. Op het verste punt, gezien vanaf zee, heel hoog, regent het en zie ik een regenboog, heel dichtbij. Prachtig, prachtig. Een harde wind suist over de bergrand, door de boomtoppen. Later is het is meer een moesregen, geen slagregen. Bij het mooie weer onder aan zee vergeet je wel eens dat het boven kan waaien en regenen. Soms stopt het en even erna saust het weer. Wanneer ik in lagere gebieden kom, stopt het regenen helemaal. Daar wil ik wel iets nat voor worden.Veel landjes op de terrassen boven bij de levada zijn niet bewerkt, ze zien er verlaten uit, kennelijk niet meer rendabel.

De papayaboom die in het boekje genoemd staat, staat er in werkelijkheid ook nog. Het verbaast me dat wat er in het boekje staat, er ook na vijf of tien jaar nog gewoon is. De betonnen weg naar beneden is nog een betonnen weg, een veldje suikerriet, is nog steeds een veldje suikerriet. Ik ben blij met de suikerriet foto’s. Het lijkt op bamboe en het paarsige onderaan de stengels is een wonderlijk gezicht.

Wanneer ik een taxi terug neem, ik hoef gelukkig met mijn levada-benen geen auto te besturen. De chauffeur zet de meter wel aan; kom ik zowaar op twintig euro zestig. Dus zestig cent meer dan Nelson mij heeft berekent, allemaal geen probleem.


In het hotel blijkt het al vier uur te zijn. Heb ik een borrel verdient, of niet? Gelukkig mag ik zelf het antwoord geven. Als ik me weer gesettled heb in mijn goede onderkomen en mijn haar kam, voel ik de plek waar ik mijn hoofd gestoten heb.

De badkamer en toilet kunnen wel ruiken Degene die de kamer schoonmaakt heeft gedacht: we zullen die mijnheer eens helpen door de ventilator aan te laten staan. Maar die werkt alleen als het licht aan is. En om het grondig te doen, hebben ze vandaag ook maar de deur opengelaten om te luchten. Maar daardoor komt er valse lucht bij en kan de ventilator een groot deel van de lucht van de slaapkamer er doorheen jagen. Jammer.

Het eten in het hotel is gewoon goed. Of eigenlijk niet gewoon, het is teveel Hotel des Bain in Venetie met stoffen servet, niet dat ik er ooit geweest ben, net iets te luxe, net iets teveel extra. Gewoon goed hoor, maar geef mij maar de marisquria maar. Die lui kunnen gewoon goed vis klaarmaken. Ze doen geschaafde nootjes bij de banaan en vis. Hoort dat? Lekker is het zeker.

De bergen worden hier afgevlakt. Vooral die bergen die in zee uitlopen worden vanaf zeeniveau naar boven wat afgevlakt. Waardoor er onderaan ruimte voor een weg ontstaat. Maar van boven komen, wat ze ook make-uppen, dan toch nog stenen. Soms hopen stenen, waardoor de weg afgesloten moet worden. Dat fenomeen is vandaag de dag iets minder erg, omdat er landinwaarts steeds meer tunnels bijkomen, en dat je zo toch van het ene dal in het andere dal kunt komen. Dan hoef je niet langs zee te gaan. De tunnels zijn een soort landschappelijke piercings.

Er wordt met stevig beton gewerkt hier in het hotel. Dat hoor je wanneer je een deur dichtdoet, en aan het hardnekkig bikken, boren en brijzelen hier in het hotel.

Weer een wandeling gedaan en ik kan nummer aanvinken. Nu nummer 21. En weer trots op dat ik het gehaald heb.

Ik pin een bedrag en bekijk een half uur later m’n rekening op internet. Het is al gereserveerd. En dat allemaal van zoverre.

aguardente
dag vijf

Wie zei er daar dat een glaasje champagne sochtend niet kan? Het kan best. Vandaag kijk ik m’n opnames terug en zie dat ik weinig bloemen heb gefotografeerd. Taak!

Noem het maar benendag, alles in m’n eigen ritme, heerlijk. Of eigenlijk, geen benendag maar wel tandartsendag, want er wordt geboord en geboord aan het pand. Wanneer je uithuizig bent, langs de levada’s loopt, hoor je het geluid niet. Eerst de blaar op m’n grote teen doorprikken met een naald uit het setje van een hotel in Oostenrijk. Dat setje zal wel van m’n ouders komen? Pleister erop. Dat loopt makkelijker. Hotel Calheta beach is prachtig. In de voorstelling, zoals je het op hun website op internet ziet, mist er wel iets. In front gefotografeerd zie je een prachtig hotel. Maar dan mis je het volgende: tussen het hotel en de berg bevindt zich nog een appartementengebouw. Met onderin voorzieningen zoals een supermarkt, een bank en een garage. Tussen de twee gebouwen loopt een weg. De achterkant van het hotel heeft ook enige kamers met balkon. En dan heb je geen zeezicht, maar meer bergzicht, en een appartementszicht. Zit je in het appartementengebouw, dan heb je nauwelijks zeezicht. Wel hotelzicht en links en rechts ervan een stukkie zeezicht. Het appartementengebouw en het hotel zijn verbonden door een loopbrug. Mijn kamers zijn aan de zijkant, waardoor ik meer zeezicht heb.

Tevens enige overdenkingen: Het besef om dankbaar te zijn voor alles dat er al is, en dan veel aspecten ervan te begrijpen, maakt dat je het gebied begrijpt dat nodig is, als je iets wilt veranderen. Man, man, hoe weet je toch al die dingen?, en dank u wel. En: kan je dromen dat je wakker bent? En ook: hoe verliefd kan je naar een fles kijken? Je hebt hier flessen aguardente in de supermarkt, en die rechtstreeks van de fabriek komen. Beide verschillen, waarom, waarom? En: het kunnen uitdoen van de televisie is heel belangrijk. Kennelijk ben ik bang dat ik blijf hangen en niks leer of ervaar. In ieder geval heb ik m’n dochters het graf van Mahler laten zien. Ik weet dat ze het gezien hebben. En: in Barcelona probeer ik een heel dikke parkeerwachter bij de kanonnen boven bij Montjuich te fotograferen. Hij wilde niet op de foto. Helaas, heel leuk bedacht van mezelf. Het had zo mooi kunnen zijn. Alles staat op de harde schijf van mijn geheugen. Hier heb ik geen tijd voor saaiheid.

In de bar naast de rumfabriek hangt een voetbalpak van Ronaldo, toen hij tien jaar oud was. De mega-stervoetballer komt van hier.

Ik wil een opname maken van de ruimte tussen het hotel, de loopbrug en het appartementengebouw. Zo rond de zes uur. Avondlucht, met donkerblauwe lucht en met kunstlicht.


levada Novo
dag zes

Wandelingroute 22: Door eenzame bossen – langs de Levada Nova van Prazeres naar Calheta (3.45 uur; licht). Gestart met de bus van het hotel naar Prazeres. Zie het kerkje met een milieuvriendelijke kroonluchter, en kerkelijke voorstellingen: enkele schilderijen en poppen zo groot als mensen. Een manier van uitbeelden die je in Portugal, meer dan Italie, vaker tegenkomt. Een schilderij lijkt me net voor de gouden eeuw geschilderd, Vlaams. Weer buiten zie ik een grote appelpers. De grote appelpers lijkt op de olijfpers in het Noorden van Umbrie, in het museum. Er ligt een berg bruine, ietwat verlepte, appels naast het afdakje. Overigens ben ik nergens een appelgaard tegengekomen. Ik loop langs een ciderhuisje. Bestaat zo’n term wel? Nou ja, ze hebben ook een levada-huisje hier, dus de appelvariant moet ook kunnen. Ik ga op zoek naar het beginpunt van de wandeling. Ik tref een vrouw die alleen de wandeling maakt. Hier lijk je je niet af te vragen of iets veilig is. Dat de criminaliteit op dit eiland uiterst laag is, is me wel bekend. Ze vraagt me: gaat u zo lopen?Ik: ja! Maaar God wat bedoelt ze ermee?

Geen appelbomen maar ook geen olijfbomen zie ik op het eiland; eucalyptusbomen wel. Eucalyptus heeft een medische dennengeur, en een blauwgroengrijze kleur. Pas als je een blad van de eucalyptus breekt, ruik je de sterke geur. Ik heb geleerd om voorzichtig te lopen, en niemand hoeft dat te zien. Mevrouw Els, ik noem haar maar even Els, de soliste van net hiervoor, loopt op schema en snel, mij lukt dat niet. Als een balletdanser met ingetrokken paraplu balanceer ik soms langs een afgrond. Weer loop ik langs de Levanda Nova. Wie bepaalt nu hoeveel water ieder krijgt? Daar hoeft toch eigenlijk geen zorgen over gemaakt worden. Soms guts het hier over de bergen. Of zouden ze hier ook een hoogheemraadschap hebben? Pas als je een blad van de eucalyptus breekt, ruik je de sterke geur. Soms zijn er tijdens het wandelen stukken die minder afwisseling hebben en ga ik het een en ander overdenken. Mij lijken twee soorten levada’s te bestaan: 1. die van boven naar benden, naar zee, lopen. En 2. die op een hoogte rond het eiland lopen, een ring-levada, die dan natuurlijk wel op enkele plekken een aftakking naar beneden heeft. Graag zou ik er iets meer van weten, ook de historie ervan. Misschien kom ik er nog eens achter. Soms duurt de tocht lang, voordat er in mijn boekje weer een opmerking komt. En dan denk ik wel: als ik misloop heb ik gewoon een nieuwe route ontdekt. In het wandelboekje staat dat ik hier en daar de agapanthus plant kan zien. Maar wat is dat voor’n plant? Niet gezien dus. Daar heb ik weer een ander boekje voor nodig. Ik maak een foto van de Afrikaanse lelie. Op de verste punten van zee landinwaarts regent het, en breekt ook de zon weer af en toe door. Ik loop langs een regenboog, prachtig. Bij het grote reservoir ruik ik eerst het bos en het water, de eucalyptus en wat later ook de zeelucht. Heerlijk, heerlijk. Ik zie houten pallets die ze gebruikt hebben voor een afscheiding. Heel praktisch, gek dat ik dat niet eerder gezien heb. Ook op deze tocht zie ik mooie landschappen, hoogteverschil en zeezichten, en die zijn toch uiterst moeilijk om te fotograferen. Zeg nu eens precies waarom dat is, Ansel Adems! Misschien komt het door het weer. Ja, het is het weer!

En dan zeggen ze nog dat ouderen niet vervelend zijn. Welles, hoor maar. Bij het eindpunt van de levada-wandeling staan een busje en een taxi. De taxichauffeur komt naar me toe. Hij wil me naar Prazeres brengen. Ik: non obrigado. Hij praat en praat, en toont bankbiljetten, waarschijnlijk om aan te geven hoeveel hij ervoor wil ontvangen. Ik versta er niks van. Ik loop naar beneden, naar Calheta, m’n verblijfplaats. Na honderd meter komt ie met z’n auto stapvoets naast me rijden. Ik blijf bij m’n: no-obrigado. Ik denk wel aan dat het moeilijk voor hem moet zijn om geld te verdienen. Maar zo wil ik het toch echt niet. Hij blijft naast me rijden, dat duurt een tijd en dan rijdt hij door. Gelukkig. Dan komt er een auto naast me rijden en een oudere Duitse mevrouw, die ik eerder in het bos iets gevraagd heb, nodigt me uit om mee te rijden? Ook dat sla ik af, montere oudere die ik ben, en bedank haar zeker. Wanneer ik doorloop kom ik langs kleine landjes en uiteindelijk huizen. Bij de eerste zijweg naar rechts staat er weer de taxi. En verdomd komt dezelfde man me weer tegemoet, hij geeft aan dat hij me voor vijftien euro wil rijden. Ik moet er nu helemaal niet aan denken en: non-obrigado!, komt er moeiteloos uit. Daarna komt de man kwaad langs me heen en rijdt zeer hard weg. Zo heb ik de halve week gewandeld en ben zo, volgens de normen van Nelson, half-Frans.

De tocht 22 staat als ‘licht’ gekwalificeerd, maar valt me door de lengte en het afdalen zwaar. Inmiddels heb ik rond de levada’s een nieuwe industrie ontdekt: namelijk die van de pijpleidingen. Ik ben benieuwd hoe dat in elkaar zit?


nog veel te make-uppen
dag zeven

Op het balkon zie ik vanuit de bergopening waar Calheta ligt zie ik een stroom bruin kleiwater de oceaan in vloeien en die blijf ik tot onzichtbare afstand in zee zien. Ook in de breedte waaiert het bruine water uit. Het bruine contrasteert mooi met het blauwe van de oceaan. En wat een geweldige hoeveelheid bruin water is dat. Zal het boven onafgebroken geregend hebben?

Het stapelen van stenen is iets dat me altijd verwondert. Hoe doen ze dat, zodat het toch stevig blijft? Er zijn tuinafscheidingen van stapels stenen, maar ook hele huizen zijn ervan gemaakt en muurafscheidingen op gevaarlijke plekken langs autowegen die langs of door een berg gaan. Hoe weten ze dat het duurzaam is? Ja, als je er een kwak cement tegenaan gooit, dan gaat het al beter, maar ook zonder lijkt het een sterke constructie. Hoe gaat dat stapelen? De Inca’s deden het ook met grote stenen., een wonder om te zien. Daarbij neem ik aan, slepen ze de stenen zodanig dat ze in elkaar pasten. Ik geloof dat ze een paar honderd jaar geleden ook al kabels en zaagbladen hadden, maar hoe werden die aangedreven? Menskracht, paardenkracht misschien waterkracht? Het is een wonder.

In wat een welvaart leef ik. Graag had ik het etiket van de aguardente afgeweekt. Rum de Madeira, Aguardente, Cana Sacarina, Enghenho Novo Do Madeira, Ltd.. Estreito de Calheta, Madeita, Portugal. Blijft er in deze titel nog een vraag : Estreito de Calheta, is dat een andere plaats dan Calheta? Komt het van een andere fabriek dan die ik bezocht heb?

In het vliegtuig op dag acht, kom ik erachter dat ik het nieuwe museum van Calheta heel niet bezocht heb.


verblijf:

. Calheta Beach, Calheta.

gegeten:

.  Restaurante Onda Azul, Av. D

. Restaurante Marisqueiria Roche Mar, bij de haven van Calheta.

gelezen:

. The Selective Traveller in Portugal, Ann Bridge and Susan Lowndes, Evans Brothers Limited, London, 1949.

. Madeira, verken de wereld serie , Nelles Pocket, Het Spectrum, 2003.

. Madeira, Matthew Hancock, a Rough Guide, 2005.

. Wandelgids Madeira, Harald Pittracher, ANWB bv, Den Haag, 2003.

. Over Frederik van Eeden’s Van de koele meren des doods, een essay door H.C. Rümke, Bohn, Scheltema en Holkema, Utrecht, 1977.

. Ook eens: ‘De broeders’, van Frederik van Eeden lezen!

. Zie ook: www.blogdries.blogspot.com

aanbevolen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Madeira



6europa@gmail.com
www.blogdries.blogspot.com

drieshondebrink©



Geen opmerkingen:

Een reactie posten