Powered By Blogger

zondag 23 december 2012

10 - Vandaag ben ik 'de neus', Santiago de Compostele, 26/10- 2/11, 2012.

10 de

tiende verhaal / tenth story

Vandaag ben ik 'de neus'

Spanje, Galicië 


cathedral, houses and trees of Santiago de Compostela
Santiago de Compostela
  vrijdag

Alles loopt gesmeerd tot aan het vliegveld Charles de Gaule in de mist. Dan moet ik overstappen naar gate G. Hoe kom je daar? Bordjes en tekens genoeg, maar welke tekens moet ik hebben? Er moet een meta-taal komen om dit te volgen. Wanneer ik het vraag, blijkt de weg, die ze me wijst, toevallig gesloten. Dan de bus. De bus? Ja, een shuttle buitenom. Nog eens gevraagd, ja de bus, lopen, lopen, lopen. Ik zie ineens een bord en dan heel lang geen. Doorlopen of niet, terug? Nee doorlopen blijkt. Is dit wel gecommuniceerd toen ik de ticket kocht? Dan sta ik te wachten bij platform G, maar dat blijkt voor bussen in plaats van een vliegtuig-gate. Ik moet een shuttle hebben, die staat daar, en ik wordt weer gewezen naar een volgende plek. Lopen, lopen, lopen. Op de borden staat de shuttle naar dan weer G niet. Dan verwezen naar geheel de andere kant. Ik ben te goed van vertrouwen met al die adviezen. Van daar zou de shuttle bus gaan. En ik kom daar net vandaan. Vragen, vragen, vragen. Uiteindelijk vertrekt hier een shuttle naar G. Toch goed dat ik zoveel speeltijd, ach zeg maar inmiddels ‘looptijd’, tussen de vluchten heb. Dan een busreis van heb ik van jou daar! En bij de start van m’n vragen zei de mevrouw in het gebouw nog: net achter die deur! Uiteindelijk ben ik bij G, stap uit de bus en kan het vrije slenteren, voordat ik aan boord ga, beginnen. En nu maar hopen dat m’n koffer, die rechtstreeks naar het andere toestel gaat, een vriendelijkere reis heeft gehad.

Carlo komt ook uit Parijs. Hij werkt bij Citroen/Peugeot in Vigo en gaat ieder weekend naar Santiago. Hij maakt software voor z’n bedrijf. Hij leidt me naar de bus en de trein: geweldig! Hij verontschuldigt zich voor z’n Engels. Maar mijn Spaans is nog minder dan zijn Engels, dus ik zeg dat ik maar één woord ken: Gracias. Hij meteen: oh, you are welcome. Hij reageert niet op m’n zin, maar op het ene woord. Communiceren is niet makkelijk. Vigo is groot. Hij: In Santiago regent het veel. Hij zegt dat er veel moois is, zoals gebouwen, om te fotograferen. Er gaat geen bus van het vliegveld naar het station. Hij verontschuldigt zich voor het kleine omgebouwde vrachtstation van Vigo. Het gebruikelijke, en grotere, station wordt omgebouwd voor de high-speedtrein. We verlaten de bus midden in Vigo en moeten het laatste stuk lopen. We lopen, we lopen. Dit had ik allemaal niet zelf kunnen vinden. Met veel uitzoektijd natuurlijk wel, maar ik wil zo snel mogelijk op m’n plaats van bestemming zijn zo’n eerste dag. De trein gaat stukken langs de kust, door tunneltjes. Ik bedank Carlos voor zeg maar alles.

De kleding van de vele jongeren hier in de trein is net als die delui in Nederland dragen: los katoen en soms een kap erbij. Een jonge vader draagt een baby in een draagzak. Een baby van nog geen vier maanden oud. Het ontwerp van de draagtas van de Corte Ingles, het beroemde warenhuis, is nog dezelfde als die van vijfentwintig jaar geleden. Een sterk beeld voor de Spanjaarden.

Bij de receptie van het hotel wordt ik met een compliment begroet: de gast brengt het goede weer mee! Gisteren regende het. Ik glimlach: en zeg zoiets als ‘fine’. Ik zei al: communiceren is niet makkelijk. In m’n kamer heb het uitzicht dat ik wilde: rode daken en torens van de oude stad.

Op de kaart in het restaurant zie ik allemaal premies, prijzen die Italiaanse steden aan Santiago hebben gegeven: Gubbio, Lucca, Florence, allemaal steden uit een ander land, alsof het niks is. Elkaar als stad een premie geven, wat is daar de bedoeling van? Ik vraag aan de ober aardappelsla. Wat, is er geen aardappelsla? Bij vis hoort de aardappel, hoe kan dat? , denk ik verontwaardigd. Dan maar gemengde sla. Later blijkt dat de aardappelen meteen bij de vis geserveerd te worden. Door de aardappelsla niet te geven, heeft de ober me behoedt voor teveel aardappel. Bij de olijfolie ook balsemico, luxe.

Nu nog even naar de kathedraal en het plein, het Plaza del Obradoiro. Wat betekent dat Obradoiro? Nu de wekker goed instellen.

vegetable sellar the market
vegetable woman
zaterdag

Om acht uur is het nog donker. De televisie heeft slechts Spaanse zenders, geen Franse of CNN.

Ik fotografeer op de markt.

In de kathedraal ruik ik duidelijk dat het wierook zwaaien pas plaats heeft gevonden. Ik omhels de heilige Jacob, Jacobus, St. James, Jesse, niet. ‘Jacobus de Moren slachter’ is vast een naam die hij later heeft gekregen, want in zijn tijd waren er in Galicië niet veel Moren. Die kwamen zeker vijfhonderd jaar later. Later lees ik dat het een titel is voor een verschijning van Jacobus tijdens de Moorse inval.

Daarna maak ik foto’s op het plein. Ben behoorlijk bezig. De toeristen komen gefaseerd het plein op, waardoor het een geringer aantal lijkt. Ook zie ik schoolklassen en natuurlijk de pelgrims. Die laatsten hebben acht honderd kilometer gedaan. De emoties van de mensen op het plein, de pelgrims die met tussenposen het plein opkomen, doen me iets te overdone aan. Maar ik mag niks zeggen, ik heb de pijn van die wandeling van honderden kilometers niet gevoeld. Het kan ook zijn, dat ze elkaar tijdens die weken lopen ontmoet hebben. Het uitbundig roepen komt de hele dag voor. Alle standbeelden van pelgrims in de stad zijn mannen. Toch komen er hier heel wat vrouwen met een stevige drive het plein op.

Erna strijk ik neer op een terras. Wie gaat er nu midden op de dag paella eten? Ik ja. De paellapan heeft een eigen houten frame, een onderzetter. Er is vast een mooi Spaans woord voor? De wijn kan je hier krijgen per coppa. Alleen per glas? Nou vast ook wel per fles, maar om twaalf uur al zo’n portie, is me teveel. De wijn krijg ik in een stevige en brede bel van een glas. In Frankrijk doen ze daar nou juist rode in. Maar de smaak is goddelijk en voelt heerlijk koel aan. De zon en de rust maken me beschouwend. Santiago de Compostela is een soort Perugia en Assisi ineen.

Soms zie ik groepjes mensen waarvan ik denk dat zijn vast daklozen die blikjes bier drinken. Bij een beter blik zie ik dat ze elkaar foto’s laten zien en blijken ze de beroemde wandelaars, de pelgrims te zijn. Van het lange wandelen wordt je ook wat groezelig natuurlijk.

De stad heeft meerdere kerktorens, ook meerdere kerkklokken. De klankkleur van de klokken lijkt erg op elkaar. Als ze slaan loopt de ene in de andere over, en dan is het lastig om te bepalen hoe laat het nu eigenlijk is.

Ja, Santiago is een studentenstad. Maar er zijn zeer oude bij. Dat zijn vast de eeuwige studenten. Savonds is het in en buiten de bars in de oude binnenstad reuze gezellig.


Obradoiro Facade of Cathedral of Santiago in sunshine
Cathedral of Santiago de Compostela
zondag

Het eerste evenement deze dag. Ik sta op en ga me scheren, enzo meer, en snel me naar de ontbijtzaal. Ik ben de eerste, lijkt. Ik vermaak me goed met spijs en drank en zie op televisie, die de hele tijd aan staat, dat het een uur eerder is dan op mijn horloge. Doorgegeten en gesnoept, ook de Duitse dames zijn inmiddels aan het smikkelen. Het verse brood wordt neergelegd. Toch eens vragen hoe dat met de tijd zit? Degene die bedient zegt dat ze vannacht de tijd terug gezet hebben. Tis nu wintertijd! Nu ik ‘comprender’.


Naar Monte Petroso. De bus komt in de stad nog langs leuke stenen banken van de gemeente, met draadwerk erboven waar een plant in kan groeien. Vast handig zo’n schaduwrijk bladerenafdakje in de zomer. Ik maak foto’s vanaf een heuvel boven de stad. En loop naar beneden. Kom het leuke kerkje met de stenen brug tegen. Een pracht plek.

In de stad zwaaien kinderen naar het beeld, het beeld zwaait terug. Da’s allemaal kunst, de kunst van levende standbeelden.

Na de mannen, de vrouwen, de jongens en de meisjes, heel veel lopers, duizenden lopers van de marathon worden elektronisch gescand. Ik sta op het Cervantesplein. Ik: is dit Cervantes? Want helemaal zeker ben ik niet. Zij: si! Cervantes kijkt rustig naar alle activiteiten onder zich. Rode hoofden met zweet. Op de toonbank in het volle café staat een bakblik met een stevige cake. Ik krijg er een stukje van bij de koffie. Wat is het druk. De hardlopers zijn bijna bij de finish. De lange afstand lopers, de pelgrims kunnen er ook van genieten. Het publiek juicht, klapt, en schreeuwt hen toe: ‘venga,‘ ’ mooi bien’, ‘campione’, ‘vamos!’ En dan heel wat harder dan het hier zo staat. Santiago is vanochtend eens en temeer: het komen op je bestemming! Het plein voor de kathedraal, vandaag een sportieve finish.

In de kathedraal zijn altaren en beelden van heiligen genoeg. Hoe kies je nu voor welke heilige jij gaat? Door je naam, die dezelfde is? Of omdat je familie zich tot een van de heiligen richt, en dat je het van huis uit meegekregen hebt? Of doordat je eerder een gebed gedaan hebt, wat verhoord is? Ik weet het niet, ik weet het niet. Het beroemde wierrookswingen, in het Spaans: het botafumerio, het door de kerk zwaaien van een groot wierookvat, de Turibulum magnum, is om tien uur vanochtend geweest. Helaas, helaas weer niet meegemaakt

Onderweg loop ik langs de cociana economica. Wat is dit? Er staan zo’n vijftig mensen te wachten tot ze erin mogen. Is het een keuken voor mensen die niet veel kunnen betalen? Een soort gaarkeuken, broertje van de voedselbank, is hier dus ook nodig. Ik: even een tussenstop in het hotel.

Hier nu op televisie, op Linea-Verde-tijd, zie ik Pablo Lopes Reis, die kan er ook wat van. Maar dit heeft voor mij wel meer uitleg nodig. Ik geniet van de beelden van een documentaire over wijn: ja, rode en witte. En dan wijn Guggenheim, prachtig, prachtig. Oude foto’s van oude wijn. Weer prachtig, rommelen rond wijn. Ook paarden, hidalgo (= een edelman), en een kuiper, en wijn van dertig jaar oud. Mevrouw, een oude tante in een beschaafd Engels geruit pak, moet de flor beoordelen. Rioja, rioja. De top van de fles wordt er met een gasbrander afgehaald. Dat heb ik eerder met een oude portfles gezien, wel handig, want je hebt geen glassplinters. Er is een verschil tussen Frans en Amerikaans eiken. Het is super mooi zonnig weer en ik blijf gebiologeerd door het beeld televisie kijken, wie doet dat nou? Tio pepe, welke ik ken als een oude sherrynaam, op de tonnen gebrand. Vinos de Rioja. Een kerk met wijntonnen. Al het beeld uit deze documentaire heeft mooi licht, vaak avondlicht. Druivenstokken in de winter zonder blad, vloeien over naar die van mei met blad. Da’s film man! Een heel seizoen een camera op een stel takken gericht! Mooi gedaan. Ook druiven in de regen. Daarna een pratende directeur tussen de wijnstokken. Ook beelden waarbij ik denk: hoe maak je die? Louis Caballero uit Jerez. Ook hoor ik sprekers waarbij ik denk: die heeft al wat op. Dat zijn de goede sprekers, zeg maar. En dan een beeld vanuit onderin een ton witte wijn naar boven, met flor en iemand die er van boven wat uit haalt om een test te doen. Opnames maken vanuit een ton. Eerst is een lampje en een camera in het vat gedaan, naar boven gericht, we zien het flor-niveau en erachter het gat waar de wijn in en uit gaat. Flor is een soort schimmel dat op de vloeistof drijft. Een echte wijnkenner kan er meer over vertellen. Dan de lepel die door de flor gestoken wordt om er iets uit te halen. Nooit eerder gezien. Wat een beeld. Buiten de ton wordt het vast geproefd, maar dat zien we niet. Hier midden op de dag, buiten in Santiago is het prachtig weer en toch blijf ik televisie kijken. Dan het beoordelen van de wijn, en er wordt gezegd: in Jerez zijn het altijd blends, verschillende soorten wijn bij elkaar. Soms tot wel zestig soorten, die gemend worden via het solera systeem. Tonnetje op tonnetje. La Gitana. Wat hebben zigeuners ermee te maken? Bij het koffieproeven, of van wijn, heet de tester vaak ‘de neus’. Voor hoe je in het leven staat, wil ik graag de neus zijn. Vandaag ben ik de neus. Terug naar de documentaire, zelfs de tussenliggende landschappen die ze laten zien, zijn prachtig. Wijn: ja rode of witte, in glas is prachtig. Met een sonde, ik noem het kopje aan een lange stok maar even zo, wordt wijn uit het vat gehaald en in een glas gedaan, geschonken, gegooid. Hoe heet die sonde? Wat een industrie. Een hal met roestvrij stalen tanken. Nog een beeld: wijnstokken, avondlicht, een zon die onder gaat. Mooi, mooi. Veel huizen hebben een modern woonhuis, ultra modern. Ik moet meteen aan architect Koolhaas denken. Het vraagt acht generaties aan familie om dit product te krijgen, wordt er gezegd. Het licht wordt aangedaan per tonnenrij, rij voor rij. Prachtig. En dan muziek ala Yann Tiersen erbij. Kijken kan genieten zijn, en dan weet ik niet eens de titel van deze documentaire. Het volgende programma begint met een lied van Johnny Cash. Ik doe de televisie uit. Weer interessant, maar dit wordt me teveel. Inmiddels ruik ik, vol van het mooie beeld, in de verte het goede fotolicht voor het Obradoiro-plein vanavond.

De ruimte zit vol. Ik mag erbij. Ik zit naast een Duitse groep jongeren. Hij, de ober: my English is bad. Heb ik meer gehoord. Ik: my Spanish is horrible. Een dagmenu lijkt me wel wat. Hij: mixed sla, hake …ehe… codfish....ehe...merlucius...ehe.., of pig? Ik:: hake.(= kabbeljauw). Het weer lijkt geweldig voor een foto van de façade te worden. De wijn wordt geserveerd in een schoongemaakte fles, landwijn van hier, echte wijn. Het kan niet beter. Goede sla: tomaat, tomaat en ui, en dan olie en azijn erbij. Het lijkt zo simpel. Wat wil een mens nog meer? Hake, okay hake. Ik zie aan de muur een oude foto van het plein van Cervantes begin 1900, toen was er geen standbeeld, geen fontein. De keuken is boven waar ik ook zit. Het is een af- en aanlopen. De vis, die ik krijg, heeft nog zeezout korrels aan zich kleven. Da’s mooi makkelijk. Je moet ‘het eenvoudige’ eten om ‘het betere’ eten te onderscheiden, ahum. We have: orange, we have tarta enzovoort. Ik wijs naar een ander tafeltje. Vrijwel meteen erna krijg ik ook m’n coffee, zeg maar koffie, met een zakje suiker. Het eerste zakje suiker hier blijkt een zakje van Douwe Egberts, m’n oude werkgever, te zijn. En een gedestilleerd, een kruidenlikeur toe. Zo lekker allemaal, toch maar wakker blijven! Voor het avondlicht op het plein. De ober schrijft de naam op: licor Hiervas, “Gallego”. Ik: from Galicië? Hij knikt. Zelfs een hand: gracias!

Hits worden gemaakt door herhaling. Het meest door de radio. De muziek moet vooral een contrapunt zijn op spreken, op het nieuws, op de interviews, op de beschouwingen: laat de muziek horen! Ja, de gekste dingen gaan soms door je hoofd.

En steeds hier frisse lucht. Weer heerlijk. Nu is het wachten op het mooie licht van Galicië. Het avondlicht, dat in tien minuten tot niks, tot nacht kan overgaan. Waar halen ze hier het vele graniet vandaan? Dat laatste gaat over heel iets anders.

Ik moet wachten, dus nog maar nog eens aan de andere kant van het plein zo’n likeur besteld. De ober komt met een gigantisch glas. Ik: da’s te groot. En dat zeg ik niet snel. Hij: jij bent ook groot! Ja, wat zeg ik dan terug? Een ‘niet-merk’ fles, een merkloze komt boven de toonbank en ik gedraag me als een gehoorzaam toerist. Ik merk wel een speciale behandeling en geniet ervan. En ik heb al zoveel op.

Met het rode avondlicht kan je nooit de trap ervoor meenemen, op de foto krijgen.. De zon staat te laag. Je hebt altijd de schaduw van het tegenoverliggende gebouw. Hoek zus, hoek zo, hoek dit, hoek dat, alles ziet er goed uit. Vooruit! Naar het hotel voor de dagafsluiting.


museum object, sand color, sculpture
from the Obradoiro Rooms, museum
maandag

Bewolkt 17 graden. Veel gebouwen in Santiago zijn groot, een grote voorgevel. Grote muren met een poort, grote trappen met een grote deur. Die behoorden vroeger tot een congregatie, kloosters, weeshuizen, aan kerkelijke instanties? Precies weet ik het niet. Thans is veel overgenomen door scholen en de universiteit. Voor mij een donekere versie van Euro Disney. Alles is graniet steen, harde steen. Santiago zal nooit vergaan!


Ook is er veel natuursteen rond de ramen. Geen raambanken (?) onder de ramen, zoals in Nederland. Sommige religieuze gebouwen ogen ook verlaten, zoals Sar in een stille wijk. Zo een rustplek, een oase in een drukke stad. Wel een elektrische big-ben op het dak.

De kerk is door de dienst ineens goed verlicht. Geen foto’s helaas. Wat een rust vergeleken met gisteren toen de marathon op het plein eindigde. Aanbidding van onze heilige apostel. Voor de kathedraal maken de pelgrims meteen een foto als ze het plein opkomen. Hier hebben ze naartoe gewerkt, naartoe gelopen. Ze maken foto’s van elkaar met de kerk als achtergrond.

Bezoek aan het Museo de la Cathedral. Op het plein zie ik weer pelgrims en heb respect voor hen die het gehaald hebben. Santa Maria la Antigua de la corticela, Corticela – Capila mayor. Nostra Senora de la Consolacion. Sagrario de hierro policromade y esmaltes 1983. De Portico of Glory is geheel in het plastic. Glory onder het plastik.

Franciscus, il Poverello, is hier in de dertiende eeuw zelf geweest. Heeft verre reizen gemaakt, ook Egypte.

Linzensoep met bacalau en met rijst, grote stukken vers brood, soms wat donker. Droge witte wijn met een extra smaakje. Delicato, lekker. De rijst met bacalau heeft veel spinazie en gedroogde tomaten. Nooit geweten dat je gedroogde tomaten in een warm gerecht kunt verwerken. De vis is in stukjes gekookt, en zie ik niet terug, ik moet met met een smaak in de verte doen. In Nederland doe je gedroogde tomaten niet zo snel bij warme gerechten. Het smaakt goed. Het dagmenu wordt ruim na een uur in de middag geserveerd. Niet te vroeg aan de deur staan Dries.

Vaak heb ik op vakantie een paniek gedachte: waar is m’n paspoort, waar is m’n credit-card. Toen en toen had ik hem nog. De wanhoop waarmee dat gepaard gaat, gun ik niemand. Ik koop aguardente de Orinjo. In m’n woordenboek staat dat laatste niet. Thuis uitzoeken.

Ik maak een foto van de kathedraal vanuit het punt dat een pelgrim het eerste ziet wanneer hij/zij het plein oploopt en naar boven kijkt. Ik maak een foto van de lucht. Draai me weer terug om naar de kathedraal en het mooie rode avondlicht is weg. In een enkele minuut is dat gegaan. God heeft de knop van de sierverlichting omgedraaid.

Als ik heel veel zonden begaan heb, ga ik de route ook lopen. Zonde doen is een gedoe. Ach ook misschien wel zonder die zonden. Of toch niet, acht honderd kilometer is wel veel.

Er hebben wel negenduizend deelnemers zondag meegehold. Niet dat ik ze geteld heb. ‘s Avonds zie ik televisie een jongen met nummer 6601 en een meisje met een groot nummer 9684, die aan de marathon hebben meegedaan.

Christelijke overdaad in de symbolen? Hier zie je kruizen waar Christus aan hangt en aan de andere kant een andere heilige: een Maria met kind, of een Jacobus. De dwarsbalk van het kruis is niet erg breed, anders zou je een gekruisigde Maria krijgen. Wat is de naam van dit dubbelkruis, dit fenomeen? Dat het andere beeld een stukje kruis van Christus meekrijgt, geeft aan dat ieder z’n kruis moet dragen. Maar dat is een vrije interpretatie van het dubbelkruis.

Fisterra, end of the world, pilgrim
Finisterre
dinsdag

Met de bus naar het einde van de wereld. Dat heeft hier: Finisterra, Fisterra, Fini terra, Finis Terra, Finish Terra allemaal namen voor dezelfde plek. De Romeinen hebben het hier het einde van de wereld genoemd.


De bus zal een prachtige tocht langs zee maken. Achterin de matig bezette bus zit alleen nog een ouder paar. ‘It looks like Switserland, all of a sudden,’ zegt een Amerikaanse medepassagier. Maar wel, met erg weinig sneeuw, denk ik erbij. Mevrouw noemt haar man hardop in helder Engels-Amerikaans wat er straks allemaal te zien is: een kasteel, een vuurtoren. Het lijkt mij de moeite van onze lange bustocht wel waard. We komen langs veel dorpjes, boerderijen en opslagschuren. Veel opslagschuren. In Noorwegen heb ik zoiets ook gezien. Hoe heten die hier? Het heeft niet de maat van de huidige tijd. Het geeft ruimte aan een bescheiden oogst. Ook zie ik bossen eucalyptusbomen. Na een uur rijden we langs zee, altijd goed..

De opslagschuren zijn soms eenvoudig en soms prachtig bewerkt, met consoles, met een punt erop, soms kruizen op het dakje. Soms dakpannen. Ze hebben de maat van groot opgeblazen schoenendozen. Kennelijk blijven de landbouwproducten er goed bij. Soms zijn ze modern en gemaakt van beton. Heel soms zijn ze geschilderd: siena of zelfs mint groen. En altijd met sleuven en gaten voor de lucht. Soms zie je er meerdere bij elkaar. Het is als een bakhuisje naast de boerderij op de Veluwe, of een huiskapelletje op het erf wat je meer in Nederland tegenkomt. Bij de duurdere souvenirwinkels en de zilversmeden (Platerias) kan je ze in verschillende maten in zilver krijgen. Duidelijk een kenmerkend punt voor dit gebied.

Bij Mouros zie ik veel boxen voor kweekvis in de riviermond bij zee liggen.

Hier in Fisterra een vissersplaats zie ik pelgrims met hun hond lopen. Mensen uit de bus groeten elkaar wanneer ze elkaar wandelend tegenkomen. Veel Duitse mensen, allemaal hartelijk. De automobilisten zijn ook vriendelijk. Ze rijden dertig kilometer. Ja, als je hard op deze hoge wegen rijdt, heb je kans dat je eraf kukkelt, en is het: plons. Niet doen dus lui. Ik ben hard bezig geweest met fotograferen. Ik probeer met een stukje papier een zonneschermpje. hoe heet zo’n kapje ook alweer?, te maken. Het lukt niet erg. Volgende keer plakband meenemen.

Wanneer ik naar het puntje van het land loopt, trekken de wolken over land , en ik zie een wolkeloze Atlantische oceaan onder de warme zon. Prachtig, prachtig. Het gevoel van vrij zijn kan ik niet beschrijven, zo goed is het hier.

Ik loop over de rotsen en ben op m’n terugweg tot ik de bronzen schoen zie, die ik van plan was te fotograferen, maar geheel vergeten ben. Alsnog een foto van het beeld gemaakt. Waar is die tweede schoen? Die zal wel diep beneden in het water liggen.

Een Duitse man wijst me op het officiële ‘Markmal’ voor de Kaap. Ja, natuurlijk is het interessant. Net zoiets als het drielandenpunt in Vaals. Ik loop naar een plaquette van Argentinië en één met een bisschop. Nee, dat kan hij niet bedoelen. En dan onder een andere hoek, gewoon bij mijn knieën, zie ik wat hij bedoelde en maak een foto. Thank you, zwaai ik naar hem.

Als beloning trakteer ik me op een vismaal. Een menu van de dag. Het wordt peixos , vis, makreel. Geroosterd met van die grote stukken zout. Vis eten met meeuwen gehuil dichtbij, verser kan niet. Alles is niet delicaat, maar oh zo lekker.

Zes uur in de bus. In het hotel voel ik de benen, kuiten van het lopen en klimmen in het open land en in de stad deze dagen.

Hier, wanneer ze een straatinterview doen, haast geen gekleurde mensen die spreken. Sneeuw in Spanje en 26 doden en 375.000 mensen geëvacueerd in de Verenigde Staten door de orkaan Sandy. Sneeuw, water, wind, vuur en opgewonden reporters. Het volgende net heeft een rustige discussie; twee netten nieuws, 20 netten vermaak: cartoons, spelletjes, reclame. Bij 1 krijg je anderhalve dag in een sneltreinvaart steeds dezelfde montage van dezelfde beelden: water, vuur, wind, huizen in de brand, en er zijn wel nieuwe gesproken berichten onder, en er is een ander commentaar.

Het hotel heeft een ster, maar voor mij is het alles.

Niet vaak mosselen lekker gevonden. Hier smaken ze uitmuntend. Er is een groen kruid gebruikt, wat ik niet kan noemen. Heerlijk, heerlijk. De sardines zijn groter dan ik gewend ben, ik moet wel even om de uien heen eten. Smullen maar.

Op televisie is er een blonde presentatrice die uren achtereen op de buis is. Knap, wat een kracht. Ze toont haar eigen baby, en en erna gaat ze sterk door.

De ruimte voor de ouderen, het Centro Socio-communitario, ligt naast het mannenpleintje met de bomen. Ik noem het maar even zo. Op het pleintje onder de bomen rusten pelgrims met rugzak. Sommige nette ouderen zitten er, ook minder nette, en enkele minder nette die een hond hebben, verblijven er lang met een biertje. Sommigen ouderen gaan naar binnen om een krant te lezen en om een praatje te maken.

Er staat een stoplicht op het kruispunt voor het ouderencentrum. Het geeft aan hoe lang het groen is. De ouderen weten erdoor hoe snel ze moeten zijn. Zelf kijk ik links en rechts voordat ik oversteek. Wanneer het op groen gaat voor de voetgangers, staan de ouderen meteen op het asfalt, alsof ze zeggen willen: ‘nu wij, we laten ons niet kisten!’ Een grappig gezicht, wel riskant.

Heden sardines staat er opgeplakt op het raam. Alsof we er lang naar uitgekeken hebben, en voor mij is dat ook zo. Dat moet goed zijn. Ik ga de zaak in. Veel te vroeg naar Spaanse begrippen, het kan me niet deren. Ik eet uitgebreide sla met kaas en tonijn, en sardines aardappelen en brood.


The Azabachacheria Facade and sunshine
Azabacheria Facade
 woensdag

Conventen. Aparcadoiro de Bebris. Seminario menor. Alberge de peregrinos.

De grote donkere gebouwen, unieke gebouwen, zijn net hoofdgebouwen van een belangrijke instelling, zoals in Nederland die van Nederlandse Spoorwegen. Of een directie gebouw van een elektriciteit fabriek. Het zijn olifanten van gebouwen. Er schijnt hier in de buurt marmer gewonnen te worden. Graniet komt van verder weg.

In de kleine supermarkt, waar ik eerder al iets gekocht heb, gaat mevrouw het laatste busje picante peper uit de etalage halen.

De werkelijkheid is mooi. Wanneer je van iets een foto maakt, kun je ineens in de werkelijkheid meer zien, meer genieten. Opnieuw maak ik een plan om de facade van de zilversmeden te fotograferen.

Bij de dienst in de kathedraal gaat ineens het licht in het koor aan. Er is meteen een rondlopende wacht die verbied te fotograferen. Jammer. Ik zou hem moeten afleiden, maar ik moet meteen de foto kunnen maken, dus twee ineen kan niet. Twee ouderen gaan biechten. Ze zijn snel terug, kennelijk een vluggertje. Tijdens de dienst gaat het bezoek aan metalen Jacobus achter boven het altaar gewoon door.

Op het plein zie ik weer pelgrims en heb respect voor hen die het gehaald hebben. Santa Maria la Antigua de la corticela, Corticela – Capila mayor. Nostra Senora de la Consolacion. Sagrario de hierro policromade y esmaltes 1983. De Portico of Glory is geheel in het plastic. Glory onder het plastik.

De kerk die hoort bij San Martino Pinario, Die groter is dan een voetbal veld is, een verlaten kerk. Nu is het een stil museum. Ook worden er andere culturele zaken gedaan. Hier loop ik, op zoek naar de volgende etage, zonder dat ik het wil, de bisschoppelijke toiletten te inspecteren.In een klein museumpje zie ik etsen.

En dan is de hele dag door veel voetbal op televisie, ook als nieuws onderwerp. Verklaringen van coaches, trainers, spelers, of spelers die uit een bus komen of erin gaan. Hier vandaag in het restaurant staat er aan iedere kant van de ruimte hoog een televisie te brommen. Op beide voetbal, maar verschillende wedstrijden. Ja, je zult maar een doelpunt missen.

Ei, champignon en garnalen, en ik neem er een portie San Simon kaas bij.

Woensdagnacht. Het waait met een stevige trek rond het hotel. Kleine ramen, en dikke muren, die het hotel heeft, zijn zo werkzaam. Trouwens bij veel zon ook niet gek.

Sunrise in Rua de San Pedro in Santiago de Compostela
Vroeg in de morgen
 donderdag

Nog een probleem. Heb ik me daarvoor gehaast. Volgens schema zou er om negen uur een bus gaan. Als ik het kaartje koop zegt mevrouw: nee om tien uur. Ik: tien uur? Zij: ja, vandaag is het de feestdag Allerzielen, 1 november. Foutje in de planning. Wie rekent nu op een dag midden in de week, dat het een christelijke feestdag is? Nou, er zijn er wel meer zo hoor. Sommige jongeren gedragen zich vrij, ze liggen languit op de banken in de hal van het busstation. Ik mis een bord waarop staat bij welk nummer je bus vertrekt. Communicatie, communicatie. Later blijkt dat het gewoon op de bon gedrukt staat, die je krijgt als je je buskaartje koopt.


Waar is troost bij een busstation in de regen? Ik fotografeer het beeld van professor sordo collego: Josema Acuna Lopez bij het Ermida San Caetano, 4 juni 1994. De frisse geur door de eerdere regen is heerlijk.

Sommige stoplichten, zoals die op het ouderenpleintje, geven de resterende seconden voor de voetgangers om over te steken aan. Anderen hebben een fluittoon. Sommigen hebben zelfs een onduidelijke kraakstem: u kunt gaan lopen. Vast voor blinden. Een rijke stad dat Santiago.

Vigo: zij: Bigo, ik : okay Bigo, maar er staat Vigo. En Vueling, de luchtvaartmaatschappij, spreek je uit als Boeling. Gekke mensen die Spanjaarden. En dan zeggen ze hier: Vigo de grootste haven van Europa is. Maar groot in wat: de meeste vracht? Of het meeste water? Nu moet ik toch even voor Rotterdam opkomen.

Het weer is grijs. Als de bus langzaam optrekt, vergeet iemand het bagageluik dicht te doen. Een wandelaar naast de bus geeft het aan. Da’s net op het Spaanse nippertje. In Vigo loop ik wat te zoeken op de Avenida do Alcalde Gregorio Espino. Een hele mond vol. Ik vraag een moeder van zo’n vijftig jaar en een dochter van 25 jaar de weg. Ze beginnen te praten en ik begrijp het niet helemaal. Ze staan en maken op-en-neer gaande bewegingen met het hele lijf. Ze zeggen: horse, horse, wat ik wat laat begrijp. Bij het huppelen gaat het gebak dat ze in de hand dragen mee. Dan vat ik het paardgehalte, en begrijp ik dat ik bij een standbeeld van een paard verder moet lopen, en dat ik er in slechts tien minuten zal zijn. Dank, dank. Het klopt en ik vervolg m’n weg. Op het fort, het hoogste punt van Vigo zie ik prachtig uit op de zee, en de riviermond en de haven.

Hier wordt ook halloween gevierd. Een man en een vrouw hollen een pompoen uit. Sochtends gaan de kleine kinderen verkleed naar school, met zwarte kleding, grote tanden en bloed: een en al opwinding. Op televisie zie ik het bericht van drie dode kinderen tijdens het halloween feest in Madrid. In Madrid Arena. Wat een ramp. Wat is er gebeurd? En wateroverlast in Venetië: verlichte gebouwen en water tot aan je kin. Het lukt me aan heel iets anders dan het bericht wil zeggen te ergeren. De verlichting op het San Marcoplein vind ik niks; egaal plastik niks.

Even de televisie aan. Er bestaat een programma van Keith Floyd over Galicë, een onderdeel van de Spaanse serie die hij maakte. Met het visrestaurant in San Sebasitiaan en waarbij hij uitroept: ‘dit is beter dan het Christendom!’ En de restaurants hier in Santiago. En een brandende gedestilleerd, welke bij het toetje hoorde, aan het einde. Graag zou ik het nog eens zien. Op naar de binnenstad.

Ik zie ineens de zaak waar Keith, twintig jaar geleden, gefilmd heeft. Trots ben ik dat ik het na twintig jaar zie. Waarom er niet zelf gegeten? Denk ik weer veel later. Ik ga op zoek en kan het restaurant niet meer vinden. Wel een ander restaurant O’Barril, een eethuis dat in 1973 gestart is. De kaart is handig: met foto’s en alles in vier talen groot gedrukt. Queso San Simon del Pais en Queso de Fetilla del Pais soorten kaas, en meer, het is allemaal te krijgen. Ja, ik lees een kaart soms van achteren naar voren. Ze serveren nauwelijks vis. Wel mosselen, inktvis en wat meer. Waarom geen peixe? Ik vraag het niet. Ik bestel sla, mosselen en witte wijn. Eigenlijk ben ik niet van de mosselen, maar hier ga ik het doen. De versheid is super. Er zit een bijzonder groen kruid bij, maar ik kan er niet op komen welk? 61 jaar oud en nu pas mosselen leren eten. Toe: Queso tetilla con membrill. Het smaakt allemaal zo goed, dat ik het toetje ook wel bijzonder durf te kiezen. Degene die serveert vraagt nog even in de keuken wat een membrillo is? Dat is iets als een grote peer. Kom maar op, ga ik eten. Wanneer ik buiten kom, sta ik recht tegenover het restaurant dat ik twee uur geleden zocht en niet kon vinden. Het zijn ook van die smalle straatjes. Kmoet lachen.

Ik loop door het stadje terug naar m’n hotel en er valt ineens op dat hier ook veel portico’s, net als in Bologna, zijn.

Nog een keer langs het plein. Altijd staat er onder de poort muziekanten. Vandaag een een doedelzakspeler. Het galmt lekker. Coffee, no machine. ‘Made of home’, een heel eigen stijl. De smaken, de smaken, de smaken.

Sculpture of the apostle above the east end of the Cathedral
Apostle St. James
 vrijdag

Adieu, Adios, naar God? Voor mij zijn het meer klanken als woorden. Maar wel vriendelijke woorden. Santiago a Deus. Wordt dit de titel van deze tekst?


De bus rijdt door een degelijk bewerkt en groen landschap.

De oudere man bij de bushalte van de bus die me naar het vliegveld moet brengen, ziet aan mij dat ik teleurgesteld ben. Dat de laatst passerende bus niet de juiste is om naar het vliegveld te gaan. Weer een aardige Spanjaard. Hij stelt me gerust dat er zeker een volgende komt. Hij vertelt dat hij jaren gevaren heeft, en nu met pensioen is. Dat Vigo auto-industrie van Citroen en Peugeot, en scheepsbouw heeft. Die laatste ligt stil, ’no ships’ vanwege de crises. Hij vertelt dat hij jaren gevaren heeft, en nu met pensioen is. Hij: have a good flight.

staircase in Monastery of San Domingos de Bonaval in Santiago, museum
trappenhuis Museo do Pobo Galego

verblijf:

. Hotel Bonaval, Rua Bonaval 2-3, Santiago de Compostela.

gelezen:

. Lotte in Weimar, Thomas Mann, De Arbeiderspers, 1987.

. Santiago de Compostela, miniguide, second edition, Editorial Everest, S.A., Leon.

. Santiago Cathedral, a guide to its art Treasures, A. Barral and R. Yzquierdo Perrin, derde druk, Edilesa, Leon , 2009.


gegeten:

. Cafe Bar Charra, Raina 5, Santiago de Compostela.

. Meson Acharca, Rua do Franco 32.

. O’Barril, Casa de Xantar, Rua do Franco 34.


gedronken :

. Aguardente de orujo, Ruanda, Aquardientes de Galicia S.A. San Pedro de Sarandon Vedua, La Coruna, Espangna. Een  hele mond vol,  en zo op.

en zie: 

https://nl.wikipedia.org/wiki/Santiago_de_Compostella


6europa@gmail.com
www.blogdries.blogspot.com
drieshondebrink©
 


 

.


 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten