Powered By Blogger

zaterdag 2 januari 2016

16 - Mechelen, Metz en de Mosella, september 2015.

16 th

zestiende verhaal / sixteenth story


Centre Pompidou Metz


Mechelen, Metz en de Mosella

September 2015

zaterdag

De rondweg om het centrum doen we degelijk tweemaal. Weten wij veel waar we weze moeten? We checken in bij Novotel.
Op de markt nemen we koffie en krijgen er een borrelglaasje rijstebrij met slagroom bij. Een combinatie die ik nog nooit heb meegemaakt.

     ‘t Is redelijk weer, dus een boottochtje misstaat niet. Maar helaas de boot is vol. De boot is vol. Dan de toren, halverwege komen we op een zolder een hijstredmolen tegen om klokken en andere zware gevallen naar boven te hijsen. Dan wachten we bovenop op de zon. Een aardige Belg legt me op de skywalk, zoals ze dat hier noemen, uit wat je van hier kunt zien: Antwerpen en kerncentrales iets verderop, Brussel en Atomium, en de Pringles fabriek, één van de twee die er op de wereld zijn. Ik: u bent trots op uw land? Stellend en vragend tegelijk, overigens hier zeggen ze ‘fier’. Hij: ja.

     Verder de kerk bekeken. Eva is het niet eens met het aantal biechtstoelen; waarvoor heb je vierentwintig biechtstoelen nodig? Zoveel priesters zijn er niet eens. Overdreven. We fotograferen.

     We nemen een biertje bij het hof van Anker. De barman is druk, op de bar en op het metalen aanrecht staan tientallen glazen die nog gespoeld moeten worden. Achter de bar is veel ruimte. Dan een trapgat, gewoon een vierkant gat in de vloer, met een trap naar de kelder. Ineens schiet mijnheer naar achteren en naar beneden, en gaat vast een vat verwisselen. De pomp zet ie open en een serie schuim komt naar buiten. Aan de andere kant van de bar staan allemaal dorstigen die nog niet aan de beurt zijn. Ik ook nog niet, en let ernstig op wanneer ik mag bestellen. De barman zwoegt door, hij doet de bar, de bovenetage en het terras in z’n eentje. Sinds onze kinderen in de horeca werken, heb ik voor al dat werk ernstige bewondering. Met tappen, bedienen, afrekenen en zo meer. Op het terras hebben we het over bier. Ja, niet zomaar een biertje, maar een Carolus voor Heleen en een Maneblusser voor mij. In 1687 dacht een dronken Mechelaar dat de kerktoren in brand stond. Inwoners gingen erop af om te blussen, maar het bleek vals alarm. De maan zorgde voor een rode gloed op de toren. Een bier hier is naar ‘maneblussers’ genoemd. Een prettig misverstand: het bier is heerlijk! Bij de twee ronde als ik weer voor de bar sta, vraag ik hem waar je het beste de Mechelse kip kunt eten? Hij geeft aan, dat dat bij het Anker is. Ik moet verder meer leren van boven-en-ondergisting. De donkere slaat vaak te sterk aan bij mij. We starten een gesprek met als thema, of rivieren elkaar kunnen kruizen? Nooit beweer ik! Eva vindt van wel. Uiteindelijk komt er een compromis: het is een T-kruising, dat wel.
     Het schrijven gaat met een pen van het hotel. Het lijkt een potlood, maar is een fineliner.  Oh nee, toch een Bleistift. Niets is wat het lijkt.
     Dan heb ik een zin genoteerd die zo bij Johan Cruijff vandaan kan komen: van iets, waarvan je een foto gemaakt hebt, zie je méér!
     We eten mosselen op de markt bij de kerk.





zondag

     Tis fris. Hier kom je meer ontbijtwinkels tegen dan in Nederland. Een biologisch Belgisch ontbijt: brood en zoet beleg, ik een ei erbij. Een goed begin van de dag.   Het weer is niet geweldig. Voor foto’s, dan maar naar de kerk en de grote markt.
     Dan het Dossin-museum. Wat moet je sterk zijn om dit aan te gaan. Wat een gruwelijke informatie van uitsluiting. Ik wordt er stil van. Terwijl je er eigenlijk van moet vertellen, heb ik geleerd door de jaren heen. Mijn moeder deed dat wel. En dat vertellen, en dat is in de vijftiger en zestiger jaren, kortom jaren geleden. Feiten worden geschiedenis. Het museumgebouw is mooi.
     Daarna op zoek naar de begijnhofjes. Helaas komen we die niet in. Misschien gaan ze open bij een georganiseerde stadswandeling? We zien wel veel soorten huizen, puien, beelden, begroeiingen. Ook mooi.
Op de markt wordt een evenement gehouden met allemaal goede doelen. Amateur verenigingen, fiets organisaties, een weggeef winkel en nauwelijks commerciële zaken. Heel vriendelijk. Er zijn kinderspelen en heel veel soorten fietsen worden aangeprezen. Niks geen auto’s, zelfs de garage onder het plein was vandaag voor fietsers. 
     Wanneer we even in de hotelkamer zijn, zien we dat de bar gevuld is. De bar, de bar, tis bar. Blikjes bier en limonade en nootjes. Alles past in één hand.  
     We gaan op bezoek bij het paleis van Margaretha van Oostenrijk (jaartallen), ooit weleens ‘de machtigste vrouw ter wereld’ genoemd. Misschien in juridische zin, maar als je niet kunt koken, wat heb je dan nog? We horen dat Mechelen de hoofdstad van de Nederlanden geweest is. Van 1400 tot 1550, schat ik?  Nooit geweten. Wikipedia biedt: Vanaf 1474 is Mechelen de hoofdstad van de Nederlanden. Goed gegokt Dries. En tot wanneer dan? Ja, heb je dat weer.
     In de zonnige binnentuin van het complex van Margaretha staat iemand een groep toeristen van alles te vertellen. De man had een schilderij van een schone edelvrouwe bij zich. Een reproductie dan. En vertelde over de olieverf schilderkunst die in Vlaanderen uitgevonden is. En hij gaat over in, hoe schilderijen gebruikt werden. Bij de adel liet men zich portretteren. Het zou nog jaren duren voordat de fotografie beschikbaar was. En als dan een huwelijk in onderhandeling was dan werd het schilderij aan de andere familie getoond, om de schoonheid te tonen. En dan doen we er nog een landgoed bij en het geheel werd dan zo aantrekkelijk, dat er een huwelijk beklonken werd. Ook vertelt hij van een adellijk meisje van vier, die al uitgehuwelijkt werd. Een verontwaardigde ‘nee toch’ gaat er door de groep. 

     Het feest kan beginnen: we gaan naar het Anker. Met z’n zware bieren, net wijn. De gouden Carolus, cuve van de keizer, jaargang 2015. Drop en madeira smaken en geen druif te proeven, noch dat ie ernaast gelegen zou hebben. Eva doet Mechelse Koekoek, ik een biefstuk. Het vlees, de patat en het bier zijn super op elkaar afgesteld. Ik neem kaas toe. Een maaltijd om nooit meer te vergeten.




maandag

     Van Mechelen naar Metz. In de stad vraag ik de weg naar de kathedraal. De man zegt: recht door, recht door. Dank, dank. We zien een stad met veel gebouwen van geel, okergeel zandsteen. En als het niet de stenen zijn, dan is het wel de verf die in die kleur erop aangebracht is. Bij de kathedraal vragen we naar het Ibis Cathedrale hotel, hetgeen we hier nu wel verwachten, maar niet zien. Weer worden we goed geholpen: De man legt de weg uit die we moeten volgen. En zegt ook dat het hotel een kamer heeft met uitzicht op de kathedraal. Ja, dat zou mooi zijn, een goeie tip. Dank u.

     Als we in kamer 312 geïnstalleerd zijn, zien we de toppen van een kerk boven de flats uitsteken. De kathedraal is van een gans andere orde. Daarvoor moet je bij goed weer uit het raam hangen en rechts kan je nog net een halve glimp van het bouwwerk zien. Maar het is goed zo. We blijven gewoon hier. Geen mini bar, alles net iets minder luxe dan het Novotel.

     We wandelen door Metz. En komen een paar keer langs het Place St. Louis. Het avondeten daar gebruiken we in een studentikoos restaurant. Grote porties, niet mals. Beiden moeten we frites laten staan, en dat doe ik niet vaak. Ze waren wel wat smaller en vetter, anders dan Hollandse frites, of Belgische frites. 

     Als ik savonds in het boek verder ga, kom ik de naam van de man, waarvan m’n moeder secretaresse was, tegen: Joop Uitman. Het raakt me en ik ben een beetje trots ook. Ook kom ik een foto tegen waarop Henk van Randwijk staat met W.G. van der Hulst. Nooit geweten dat die elkaar kenden, het waren beide protestantse schrijvers, dat wel.






dinsdag
     
Museum gesloten en toch slecht weer. De wanhoop voor de toerist. In de kathedraal Saint Etienne zien we moderne glas-in-lood van Jacques Villon en van Marc Chagall. We fotograferen. We bezoeken de Tresor en de crypte. Het galmt lekker. Buiten regent het, en regent het. De kerk biedt beschutting. Later zie ik Heleen stil genieten van het grote gebouw. Ze attendeert me op de op een bijzondere manier lachende Maria bij de ingang. What a lady! Een plezier om naar te kijken. Alsof religie niet vrolijk kan zijn.
     Regen in Metz en de musea dicht, dat vraagt wel wat van de toerist: namelijk creativiteit. Als je een monument niet in kan, wordt je des te geïnteresseerder. Het helpt niet, het mag niet. Bij de groene wandeling, die ‘Du jardins en musique’ heet, mogen we de gebouwen, waar we langslopen, niet in. De buitenkant is ook mooi. We volgen de driehoekjes op het trottoir als kinderen bij een speurtocht. 
     Eva is dol op de bussen; super kleurig in roze, groen en licht blauw. Op de Republique zie ik een gigantische waterpartij met rijkelijk klotsende watervallen. En wij maar in het hotel handdoeken sparen door ze niet in de was te doen.
     We eten in de Bistronome. Eva linzen en worst en erna vis, ik een groente-garnalen-sla en erna eendenborst. Heerlijk. Het gesprek is minder.









woensdag 




     Centre Pompidou-Metz. Het eerste werk, dat me treft, zijn de ronddraaiende porseleinen schalen in een grote bak water op de vloer. Door het water te bewegen drijven de schalen  rond en klotsen tegen elkaar aan. Mooi klokgeluid voortbrengend; een soort tingeling, tingeling. Zouden ze invloed op de toon van die schaaltjes gehad hebben? Ze zullen toch niet naar de Hema gegaan zijn en gezegd hebben: ‘doe die stapel schalen maar!’ Maar wacht eens: porseleinen schalen en water, dat kan niet, dat blijft nooit drijven. Hoe zit dat eigenlijk?



      Verder Polombe van Frank Stella uit 1994. Groot doek met een werk wat niet kenmerkend voor hem is. Dit keer bijzondere dieptes. Verder een tentoonstelling van Andy Warholl. Vroeger kende ik alle namen van de mensen die om hem heen mee werkten. Nu herken ik alleen de Brillo boxen en Lou Reed, van later ‘a Walk on the wilde side’ en wat meer. Verder wordt Jonas Mekas aangehaald, en die heb ik zelf  wel gezien op de Vrije academie toen hij Frans Zwartjes een bezoek bracht.



     Van Tania Mouraud zien we film van een bedrijf dat boeken verpulverd. Triest beeld voor mensen die schrijven, en van boeken houden. Tot stof zal het wederkeren. Wij ook trouwens, toch droevig om te zien. Op internet nog eens natrekken waarom het Centre Pompidou naar Metz wilde gaan? 

     Daarna de licht blauwe wandeling: Ville Imperiale.

     Het probleem bij het verkrijgen van knieënzalf, zoals we in Madeira nodig hadden, is verschoven naar een ernstige behoefte aan kuitenzalf. 

     Dan naar de Saint Theresa kerk, met veel glas–in-lood. Pure betonbouw uit de jaren vijftig. Het glaswerk, gebrandschilderd, lees ik, is gemaakt door: Nicolas Unterstaller. Het gebouw is een plek voor jongeren, maar dan in de beschutte plekken aan de buitenkant.

      De glas in loodramen van Jean Cocteau in  Eglise Saint Maximin, zijn wat rommelig, onrustig. Misschien wilde hij dat bewerkstelligen? Wel een mooi heel oud kerkje.

     We eten bij een restaurant dat paardenbiefstuk serveert. Ik neem ook een kersen borreltje. De Nederlandse buurman vindt het ook interessant.




donderdag

     Naar Scy Chazelles, en het museum  over Robert Schuman: vader van Europa! Wat een mooie naam. Op internet, maps, heb ik de route een beetje gezien. In de hotellobby hoor ik een gebedel van een Amerikaan die graag onderdak heeft, maar alles is vol. Wat ie ook probeert, het blijft vol. Luxemburg is ook alles vol. Lastig, lastig. Ik hoor bedragen voor een overnachting in Luxemburg die ik hier niet durf te herhalen. Ook vol, alles is vol. Terug naar mijn doel: Scy Chazelles. Dat moet niet ver zijn. Ik schrijf op: eerst de A 31, een klein stukje dan, over het spoor en dan de N3. Glas helder. Dat was gisteren. Maar nu de uitvoering: We gaan rijden en rijden, best de goede kant op. Maar geen plaats met de naam Scy Chazelles gezien. Uiteindelijk alsnog de tomtom aangezet, en zowaar hebben we ons doel goed bereikt.

     Robert Schuman: humanist, katholiek en spiritueel. Trouwens wat is daar tegen? Geweldig!! Vriend Jean Monnet had hem een opdracht gegeven om een plan te schrijven. Op 9 mei 1950 zag dat het licht. Die dag is inmiddels ‘de dag van Europa’. Heleen kent die datum niet van haar tijd uit Brussel. Zeker niet als een gedenkdag. Hij, Robert, als ik zo vrij mag zijn, Schuman dus, heeft eenzelfde soort keuze voor z’n leven gemaakt als mevrouw Klompé. Zij is een van de eerste vrouwen in het Europese parlement. Hun beider plan: alles voor een goede zaak!

     Ik wil meer over zijn werk, Schuman, lezen. Even klagen: de tentoonstelling was ééntalig, en Nederlandse politici werden nauwelijks vermeld. Dhr. Stikker kwam wel langs en ergens zagen we de neus van Luns. Eva waardeert de rol van Marie ernstig.  Ik heb er helemaal niets tegen. She is nice! Het voelt aan dat je hier voor een belangrijk en gewichtig bezoek bent. Wat een dag!
     Naar de Moezel. Onderweg bezoeken we het kasteel van de hertogen van de Lorraine streek, in Sierck-les-bains. Nou zeg, dat is een kasteel. Hut is van de hertogen van de Lorraine streek. Het ligt prachtig, boven een bocht in de Moezel. En het heeft alle klassieke ingrediënten van dikke muren, wachttorens, keukens, wapen depots, martelkamers en geschiedenis van oorlogsvoering rond het huis. We lopen een stukje langs de Moezel en zien een geweldig grote boot. In de kolk schuin onder het kasteel draait ie en glijdt de weg, zoals die gekomen is.   

     We gaan verder door het groene aangeharkte dal van de Moezel en komen via de Romeinse wijnstraat in Palzem. Als we door het dorp lopen ruiken we wijn. Wat een heerlijk dorp. Een en al welvaart, maar geen bakker in het dorp, horen we later. We vinden, na een aardige zoektocht een hotel. Een bejaarden-hotel, als je ziet wat er naar binnen strompelt, aldus Eva. Later wordt het oordeel milder. Er zijn hier best gasten van boven de vijftig jaar oud. We zitten op het terras. Twee mannen van middelbare leeftijd komen langs en kijken naar de kaart. Een van hen zegt vragend: je kunt hier avondeten? Ik: wij hopen dat ook. Hij: dan hopen we het samen. Da’s schön. Komt even erna een van de twee naar buiten en zegt: je moet wel reserveren. De plaaggeest. En dat zegt ie met een grote lach. En ik trap er nog in ook.

     We bestellen wijn uit de streek hier. Blijkt een Elbling te zijn, nog nooit van gehoord. Maar wel lekker. Elbling van Egon Weber Temmes aan de Moezel. In het gesprek komt Louise O Fresco voor. De‘O’ staat voor Otilli. Het zal wel in het kader van Robert Schuman en mevrouw Klompé zijn.

     Aan toetjes doen ze hier niet. Aan dranken des te meer. Ook heerlijk. Wat wil je met zoveel Wijnhäuser in de streek? Wat is eigenlijk Federweisser? Googlen: een frisse drank, een soort most. Het kan uit ieder stadium van geperste druiven tot wijn zijn. Interessant, maar we hebben het nog niet gedronken. We moeten nog eens terug. Deze avond eten we een slaatje, rundvlees en patat.

     We maken een avondwandeling naar de Moezel. Het is nog best aangenaam warm en windstil. Het water is strak en spiegelt in de donkerte toch nog zwarte wolken in het avondlicht. We zien een gigantisch schip. Ik denk wel zestig meter lang. Ik wist niet dat er op de Moezel zulke grote schepen voeren. Dit schip moet door een sluis. We bekijken het schutten vanaf de overkant van de rivier, aan de hand van een groen licht dat op de boot zit,  en dat daalt ten opzichte van een hek. Eerst op de bovenste reling, dan zakt het tot op de relingbalk op de helft. Dan is het groene licht weg. Vrij snel erna zien we het deel van de kajuit dat nog net te zien is, naar voren bewegen en zien we in de donkerte de boot de sluis uitvaren.







vrijdag



    sOchtends nog even langs het wijnhuis, of is het wijnboerderij, ‘het Wijngut’ is zeker goed, waar we gisteren informeerden. Mevrouw Sauerwein, wat een goede familienaam voor wijnverkopers is, wil mij van alles laten proeven. Ik: nee, doe maar de bovenste, die eerste, die was bij de maaltijd gisteren heerlijk! Wanneer je er een kamer huurt, kan je van alle proeven natuurlijk. Zeker hier terugkomen dus. 


     Op weg naar Nederland. Door het wijncultuurland langs de Moezel en langs bij Trier. Daar gaan we langs de markt. De Romeinse poort, kerken en zo meer. Ook langs het geboortehuis van Karl Marx, en er staande willen we, na een zoektocht, beiden, ineens niet naar binnen. Een andere keer maar weer. We hebben deze vakantie al zoveel gezien. Daarna op huis aan.  








verblijf





. Novotel, kamer 328, in Mechelen-Centrum.

. Ibis Centre Cathedrale, kamer 312, Rue Chambiere 47, Metz,
. Rebenhof, Obermoselstrasse 9, Palzem. 
Gegeten
. brouwerij het Anker, Mechelen.
. Le bouche a oreille, Place Saint Louis 46, Metz.
. La Bistronome, place de Chambre 45, Metz. 
gelezen
. H.M. van Randwijk, een biografie, auteurs: Gerard Mulder en Paul Koedijk, Nijgh & van Ditmar, Amsterdam, 1988.




















3 opmerkingen:

  1. Loes van der Scheer-Hendriks4/1/16 22:31

    Ha Dries, je bent weer goed op dreef! Je geeft veel info en tekent de sferen, waardoor je bij mij op allerlei knopjes drukt en de associaties mijn spuigaten uitlopen.

    Je vraagt: kunnen rivieren elkaar kruisen? Ik denk van wel, al zal het een hele klus zijn om die kruising te faciliteren. Mijn eerste echtgenoot, Laurens de Hamer, was Ing. weg- en waterbouw. Hij heeft in de 50er jaren in een polder in Amstelveen, een waterkruising tot stand gebracht. Het ging in dit geval om 2 sloten. Echt waar, ik heb het zelf gezien! Dus......

    Dan over het Dossin-museum, waar je stil van werd. Stil worden, terwijl je er eigenlijk over zou moeten vertellen, in navolging van je moeder. Misschien heb je zondag 03 jan. 'Boeken' (VPRO) gezien. Daar was Wim Brands in gesprek met Gerard Stigter (auteur K. Schippers): Deze speelse geest vertelde hoe zijn moeder, die in de 90-er jaren op bijna 100-jarige leeftijd is overleden, hem inspireerde tot het schrijven van zijn laatste boek: zijn moeder zat altijd vol verhalen, en door over haar en haar verhalen te schrijven houdt hij haar levend.

    O, zo herkenbaar: als je een monument niet in kan wordt het verlangen naar entréé steeds groter.... Aan de andere kant: noodgedwongen neem ik de buitenkant dan wel beter in me op.
    En passant geef je ook nog geschiedenisles.
    Prachtige foto van een prachtig kerkraam. Hoe zit het met eigendomsrecht, Dries? Mag ik de afbeelding stelen?

    Die schaaltjes van het 'Centre Pompidou' (verwarrend dat dat in Metz staat): Of ze invloed hebben uitgeoefend op de toon van die schaaltjes? Misschien door verschillende niveau's van vloeistof IN die schaaltjes. En je ziet het: ze drijven, net als schaaltjes met drijfkaarsjes.
    Dan mis ik nog een foto: van l'église Saint Maximin?

    Paardenbiefstuk at ik vroeger wel eens, of paardenrookvlees. Heerlijk. Helaas, sinds ik mij (vraag me niet hoe het zit) innig verwant voel met paarden zou het eten van paardenvlees gelijk staan aan kannibalisme.

    Goed om te lezen dat een mens ook geholpen kan worden door een Tomtom. Ton en ik hebben helaas (eigen schuld natuurlijk: niet op tijd geupdate) in Frankrijk en ook een in Nederland op halstarrige aanwijzing van onze MIO (die wij Mio-mio noemen)eindeloos rondjes gereden, vanwege gewijzigde verkeerssituaties. Tot we op het lumineuze idee kwamen de dame van de Mio uit slapen te sturen. Hè wat een rust en dan gewoon op je eigen manier verkeerd rijden....

    De Moezel. Echt iets voor bejaarden (smile). Wie valt tegenwoordig onder die term? Iedereen boven de 55?

    Oh Louise O.Fresco! Wat een erudiete, ook nog fraai ogende dame. Op de achterflap van haar roman 'De Utopisten' lees ik: een schitterend portret van een generatie die macht en invloed heeft gekregen in een land dat naar nieuwe wegen zoekt. Een genadeloos en tegelijk ontroerend portret van onze tijd, en van de betekenis van vriendschap, loyaliteit en vertrouwen. Beschroomd moet ik toegeven dat ik er nog niet aan toe ben gekomen om het te lezen.

    Dan mijn 'zwak'. Het schutten van schepen. I am a sucker for locks.
    Jullie weigerachtigheid om nog meer schoonheid tot je te nemen vind ik absoluut gelegitimeerd. Te veel moois kan echt te veel zijn. Maar inderdaad: wat hebben jullie weer veel gezien, gegeten en gedronken en wat heb ik er ook weer van genoten, gewoon vanuit mijn stoel. Dank je wel!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi Loes, dank dank voor je commentaar en herinneringen. Ja, ik heb K. Schippers ook gezien, en vond de aandacht voor z'n moeder ook heel herkenbaar. Vroeger dacht ik dat ze misschien wel veel sprak. Nu verlang ik dat ze nog zou kunnen spreken. Ik ga nu gewoon door met strijden over onmogelijkheid van kuisen van rivieren. Die waterwegen, waar je ex mee werkte, waren vast gegraven sloten in een polder. I am a sucker for locks, bekt lekker, maar waar komt dat vandaan? Hartelijke groet, Dries

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Loes van der Scheer-Hendriks6/1/16 21:39

      Ha Dries, je hebt mogelijk gelijk (bij nader inzien) als het gaat over kruisen (toch niet 'kuisen'?) van rivieren. Rivieren hebben een eigen wil, al zou je dat op sommige plekken niet zeggen. Strijd verder! Mijn liefde voor sluizen heeft ontspringt vermoedelijk uit mijn genen: In de 16e eeuw waren de voorouders van mijn moeder binnenschippers, uit de omgeving van Hoorn, dus innig verbonden met schepen. De vader van mijn moeder, die na een dramatisch verlopen poging om zeeman te worden (malaria als ketelbinkie opgelopen), zichzelf troostte met wandelingen in het havengebied van Amsterdam nam mij mee als klein kind naar de overkant van het IJ, waar we dan veel tijd doorbrachten bij de sluizen daar. Ik vond het spannend om over de loopbruggen op de sluisdeuren te lopen, en vond het een wonder om te zien hoe het water in de sluis kon stijgen en dalen. Toen ik op een leeftijd kwam dat jongens naar me gingen fluiten stopten de wandelingen met deze lieve opa, maar mijn liefde voor de sluizen.....

      Verwijderen